Auteur Herman Brusselmans

Ik heb altijd gelijk!

Met zijn 25 boeken in een kleine zeventien jaar is hij qua productie de onbetwiste nummer één van de nederlandstalige literatuur. Reden genoeg dus om zichzelf uit te roepen tot de Mooie Jonge Vlaamse Oppergod der Vlaamse Letteren. Inmiddels vierde hij zijn 40ste verjaardag en de woede die ooit de motor achter zijn schrijverschap was probeert hij tegenwoordig wat in te dammen. Binnenkort verschijnt zijn zesentwintigste titel: het derde deel in zijn Guggenheimer-trilogie: Guggenheimer wordt café-baas. Aan het woord is Herman Brusselmans, over zijn schrijverschap, zijn woede en zijn angsten. "Mijn drijfveer blijft toch om het de meeste mensen met macht zo moeilijk mogelijk te maken."

"Het leven heeft geen zin, en juist dat is de zin. En daar schrijf ik mijn boeken over. En nog één, en nog één. Heeft het bijvoorbeeld zin om vijftig boeken te schrijven? Nou, net zoveel, in mijn geval zelfs meer, dan er vijf te schrijven. Omdat ik schrijven leuk vind, omdat het mijn vak is, ik red me er economisch mee. Dat ik mijn huis ervan betaal.

"Het relativeren van het schrijverschap, je moet immers alles relativeren, bestaat bij mij uit de zekerheid dat mijn boeken niet voor de eeuwigheid zijn en dat dat ook niet hoeft. Dat ik niet de grootste schrijver aller tijden ben en dat ik dat ook niet zo nodig moet zijn om te kunnen functioneren.

"Ik ben er zeker van dat ik de meeste van mijn boeken verkoop op de bovenste laag, het leukige, de grappen en de grollen, het polemische en satirische. De laag die daar onder zit, die laat zien wat voor mens ik ben, missen de meeste mensen. Maar ik vind ook dat een boek in de eerste plaats moet amuseren. Je kunt niet verwachten dat mensen je boek kopen met de gedachte: ‘we willen die mens achter de schrijver leren kennen.’ Nee, mensen kopen een boek omdat ze zich eens een paar uur willen amuseren. En ik neem dat de literatuur ook niet kwalijk. Maar eigenlijk is dat alleen leuk omdat je dan meer boeken verkoopt. Wanneer je twee lagen schrijft doe je dat omdat je wilt dat men die twee lagen er ook uithaalt. Toch ben ik niet zo bescheten dat ik het niet leuk vind als mensen mijn boeken simpelweg amusant vinden. Wanneer ze zeggen 'Ik heb gisteravond in bad zitten lezen en ik kon niet stoppen. Ik heb doorgelezen totdat het water koud was.’ Dat streelt."

"Ik ga niet van de daken schreeuwen dat ik niet wakker lig van de kritiek op mijn boeken. Maar het getuigt van weinig kracht als je na 25 boeken, waarvan de laatste tien bij voorbaat worden afgekraakt, nog wakker te liggen van kritiek. Dan heb je geen prettig leven.

Je zou schrijvers die in de eerste helft van hun carrière worden afgekraakt om vervolgens door diezelfde critici tot genie te worden bestempeld de kost eens moeten geven. Nu duurt de kritiek op mijn werk al wel behoorlijk lang maar dat komt waarschijnlijk door mijn hoge productie. En die hoge productie is net de reden waarom men mijn werk afkraakt. Men neemt een schrijver die zoveel schrijft niet ernstig. Men isoleert mij om mijn houding ten opzichte van de literatuur, de manier waarop ik in de literatuur sta. Daarbij ben ik dan ook nog een Vlaming. Neem nu mijn laatste boek: Logica voor Idioten. Wanneer ik de recensies daarover lees valt me op dat critici niet weten wat ze met me aanmoeten. Men heeft het moeilijk met het gegeven dat ik hele zwarte, bittere passages afwissel, op de helling zet, met een hoop bullshit. Tja, daar kunnen ze geen etiket op plakken.

"Je kunt je afvragen of mijn boeken dan wel heel fantastisch zijn, of belangrijke bijdragen zijn tot de cultuur van deze eeuw. Ik betwijfel dat. Maar ik vraag me dan tegelijkertijd af wat dan wel van die boeken zijn die de tijd gaan overleven. Dat heeft niets met smaak te maken. Mijn smaak is namelijk de norm. Ik heb altijd gelijk. Uiteraard. Waarom zou ik rekening houden met iemands smaak, tenzij die smaak overeenkomt met de mijne. Dat is iets dat ik afgeleerd heb. Mensen met een ander gevoel voor humor zijn mensen zonder humor."

"De hoofdpersoon in Logica voor Idioten, ik dus, bedenkt dat het een leuk idee is om een fanclub op te richten voor Michèle Martin, de vriendin van Marc Dutroux. Dat bazuint hij overal rond. In het begin reageert iedereen daar geshockeerd op maar op den duur gaat dat zodanig een eigen leven leiden dat men genoeg mensen bij elkaar krijgt, door mond op mond reclame, die dat eigenlijk wel een leuk idee vinden. Wanneer het dan weer bij mij komt, zonder dat men weet dat het idee oorspronkelijk van mij afkomstig is, ben ik klootzak genoeg om er tegen in te gaan. Net alsof je een vuur stookt en nadien zelf gaat helpen blussen, dat vind ik leuk. Gebruik maken van de stompzinnigheid van de mensen. Je moet ook goed zien wat voor iemand mijn hoofdpersonage is. Dat is iemand die zegt: ‘Dutroux, dat is heel erg, maar zulke dingen zijn vaker gebeurd en zullen altijd blijven gebeuren.

"De maatschappelijke toestand interesseert mij als schrijver geen bal. Het gaat erom hoe mijn ik-personage daar in het boek mee omgaat. In feite creëer ik de maatschappelijke toestand. Waarschijnlijk is er helemaal niemand die ooit op het idee komt een Michèle Martin-fanclub op te richten. Of misschien wel, zeker na het lezen van het boek. Feit blijft dat het me geen bal interesseert. Mijn hoofdpersonage, ik dus eigenlijk, komt op het idee zo´n fanclub op te richten. Zoiets noemt men dan minder geëngageerd dan wanneer ik de gebeurtenissen feitelijk zou beschrijven. Maar dat is totaal oninteressant voor een schrijver. Dat mag de krant voor me doen. Daar komt bij dat wat Dutroux gedaan heeft niets maar dan ook niets voorstelt. Jezus, hoe dom zijn de mensen? Kijk, ik weet ook wel dat alle leed neerkomt op persoonlijk leed. Maar wat heeft Dutroux gedaan? Vier kinderen vermoord, misschién meer. Dat is peanuts in de geschiedenis van de menselijke criminaliteit. Mocht Dutroux een Panamees zijn geweest of een Venezuelaan, ik noem maar iets, dan had het hier ergens op pagina 64 van de krant gestaan. Dan was het daarginds hot stuff geweest. Maar de Vlamingen zijn natuurlijk blij dat er zoiets gebeurt. Dan weten ze waarover ze weer eens verontwaardigd mogen zijn. Maar die hele Dutroux-zaak is lucht. Niets."

"Ik ben iemand die continu kwaad is. Niet omdat ik van nature een negatief persoon ben, die overal het slechte in wil zien. Juist het tegenovergestelde: ik wil in alles het goede zien maar ik kan het maar niet ontdekken. Daarom val ik dat slechte aan, probeer het kwade te benoemen. Dat is de motor van schrijverschap. Ik schrijf mijn boeken altijd door de woede die ik in mij heb. Die komt er uit op het papier. Vroeger kwam dat in gulpen, zonder dat ik even slikte. Tegenwoordig is mijn woede gekanaliseerd. Ik slik een keer, zodat ik de woede rationeler kan behandelen. Ik vraag me nu af wat ik met de woede kan doen. Omdat ik er inmiddels achter ben dat woede en het uiten daarvan geen bal oplevert. Het zet geen doden aan de zeik. Voor mezelf is het uiten van woede een probleem geworden.

"Anderhalf jaar geleden heb in een polemische satirische radiocolumn zo´n omroepwijf van een commerciële televisiezender beledigd. Ik zal geen namen noemen maar die griet heeft dus een proces tegen mij aangespannen waarin ze een miljoen francs eist, zestigduizend gulden. Ik zit nu dus al anderhalf jaar te wachten hoe het verder moet. En het is niet onnozel of dom om ervan uit te gaan dat er na één proces meerdere volgen. Wanneer je vijf of tien processen hebt lopen functioneer je niet meer, ook niet als schrijver. Dan ga je denken: ‘Ik kan me dit of dat niet permitteren of ik kan m´n huis niet meer betalen want ik moet geld opzij zetten voor dat proces.’ Die ene omroepster is niet het probleem, zelfs dat miljoen is het probleem niet. Het probleem is dat er een hele organisatie achter staat die er voor wil zorgen dat zo´n omroepster haar slag thuis haalt. Ik kijk tegenwoordig dus uit. Ik ben voorzichtiger, doe het meer op kousevoeten. Wat uiten van woede in mijn literatuur betreft heeft men mij daar toe verplicht."

"Mijn drijfveer blijft toch om de mensen met macht het zo moelijk mogelijk te maken. Jaques Vermeire bijvoorbeeld, een Vlaamse komiek. Die verkondigt al jaren dat hij niet bij de commerciële omroep wil werken, maar bij de BRTN blijft. Daarvoor heeft hij wel ieder jaar meer geld gevraagd. Nu stapt hij ineens wel over naar VTM en wordt hij van rijk puissant rijk. Maar wat is nu de oorzaak van het feit dat deze man tien jaar geleden maar honderd franc had en nu opeens honderd miljoen franc? Wat heeft hij voor opzienbarends of diepzinnigs gepresteerd? Niets, helemaal niets. Slechts hele slechte dertienderangs feuilletons op televisie gemaakt. En zo iemand krijgt dus macht. Dat is zo opvallend eng aan deze moderne tijd: dat absolute nitwits aan de macht kunnen komen. Mensen die geestelijk minderwaardig zijn.

"Een ander voorbeeld, uit de politiek nu. Wanneer Paul Marchal, de vader van een van die vermoorde meisjes, met zijn net opgerichte politiek partij zich morgen verkiesbaar zou stellen zouden er wel eens een heleboel mensen op hem kunnen gaan stemmen. Terwijl het enige dat hij heeft gepresteerd is dat zijn dochter vermoord is. Dan zou zo´n eenvoudige dorpsonderwijzer door een absurd toeval uit kunnen groeien tot een eerste minister. Over eng gesproken. Waar ligt het eindpunt? Wie zijn er nog in staat om te zeggen ‘Jongens dit kan toch niet, dit is absolute debiliteit.’ Mensen zoals ik, die dan uiteraard door de machthebbers, zelfs door zo´n eenvoudige VTM-trut gedwarsboomd worden. Zo van: ‘Doe jij je muil nog open en we zorgen ervoor dat je geen droog brood meer te vreten krijgt.’ En ik voorspel nu al dat als die omroepster dat proces wint kan niemand meer over de knulligste dertienderangs acteur zeggen dat hij een knullige dertienderangs acteur is. Dan heb je meteen een proces aan je broek.

"Ik durf te stellen dat dit soort instituten, deze machtsbastions, er een fascistische politiek op na houden. Omdat ze alles wat fake is tot de norm verheffen. En er bewust voor zorgen, wat meestal ook nog lukt, dat het volk erin trapt. Alles wat zij het volk voorspiegelen als de waarheid, neemt het volk over als norm. Dan moet er een keer een idioot zijn die gaat roepen dat bijvoorbeeld volksheldin Leontien Ruijters, nu gelukkig getrouwd met Marco Borsato, op twaalfjarige leeftijd is verkracht door een Jood. Je moet er niet aan denken wat er dan kan gebeuren. Ik drijf het misschien iets te ver, maar ik leg de grens nog wel net voor het absurde, niet erna, want het is wel degelijk denkbaar. Wat ik wil zeggen is dat het absurdisme steeds meer verschuift richting het realisme. En dat vind ik eng, gevaarlijk."

"Gevoelens zijn zaken waar ik voorzichtig mee ben. Die zet ik nooit onverhuld op papier. De Romantische dichters zeiden het al: ‘Je moet wachten met je gevoelens op papier te zetten tot ze voorbij zijn.’ Je moet niet tijdens een angstaanval gaan schrijven over die angst. Je moet niet tijdens een hevige verliefdheid gaan schrijven over die verliefdheid. Je moet wachten tot je afstand hebt kunnen nemen. En dat is precies wat ik doe. Alleen al die afstand in tijd zorgt ervoor dat je gevoelens heel anders gaat weergeven. Minder persoonlijk.

Daarbij kan ik lullen wat ik wil over autobiografisch schrijven en de eerlijkheid van het schrijven maar ik heb ook nog een privé-leven. Daarbij: echt autobiografisch schrijven kan niet. Dan zou je duizend keer op moeten schrijven: "Ik scrijf nu een autobiografie."

"In mijn column in HUMO heb ik eens een keer geschreven dat ik impotent ben. Dat hou ik dan vijf weken vol. Op den duur gaan de mensen dat geloven, waarop ik in de zesde column schrijf dat mijn vriendin zwanger is. Nou dan krijg je het, dan kunnen ze me betrappen op tegenstrijdigheden. Zo heb ik ooit eens geschreven dat ik in mijn hele leven nog nooit heb gemasturbeerd. Dan krijg je dus meteen een hele hoop mensen die daarover met mij in discussie willen gaan. En op zo´n moment geef ik het ook niet meer weg. In theorie is het denkbaar dat er mensen zijn die nooit masturberen. Vraagt men mij dan: ‘Hé Brusselmans, masturbeer jij nooit?’, zeg ik ofwel ‘Nee, ik masturbeer nooit.’ Ofwel ‘Nou, dat was een grapje, ik masturbeer minstens vier keer per dag.’ Nu, weten ze het dan hoe het zit met mijn masturbatiegedrag, of met mijn impotentie? Nee, ze weten het niet.

"Door mijn boeken heen zie je altijd de twee vrouwen: Gloria en Phoebe, mijn eerste en mijn tweede vrouw. Zelden of nooit zul je over hen iets verkeerds vinden. Niet dat ik geen stuk over een van hen zou kunnen schrijven, zonder veel te liegen, waar ze uitkomen als een kutwijf, maar de lezer heeft daar totaal geen zaak mee. Dat kan ik niet maken ten opzichte van mijn naasten. Plus dat ik de vrouwen in mijn boeken gebruik als een soort van symbool van het goede. Niets deugt, enkel het beeld van die vrouw. In feite kan ik niets anders dan die vrouwen op die manier afbeelden. Dan kun je daar tegenin brengen dat een vrouw zoals ik haar afbeeld, zo goed en perfect, niet bestaat. Dus dat ik mijn ware gevoelens niet durf te etaleren. Dan zeg ik. ‘Ja OK, dat is zo.’"

"Ik herinner me heel weinig uit mijn jeugd. Of eigenlijk herinner ik me veel uit mijn jeugd, maar slechts anekdotes. Onbelangrijke bullshit. Die iedereen kent uit zijn jeugd. Wat ik me absoluut niet kan herinneren, dat ligt misschien aan mijn geheugen, of aan verdringing, oedipale, freudiaanse toestanden, weet ik veel. Ik herinner me niet hoe ik toen dacht, hoe ik toen ten opzichte van de wereld stond. Ik lees wel eens autobiografische romans waarin schrijvers bijna van minuut tot minuut kunnen weergeven hoe ze tussen hun achtste en hun zestiende bezig waren met de wereld. Ik geloof daar niet in. Dat een veertig of vijftigjarige in zijn hoofd een kluis heeft zitten waarin al dat geestelijk verleden zit opgeborgen. Over twintig jaar zou ik kunnen zeggen hoe ik nu, in mijn bewust volwassen leven, denk. Het gedeelte dat je onder de noemer jeugd kunt vatten ben ik geestelijk zo goed als kwijt.

"Ik heb wel een globale kijk op mijn jeugd, die in wezen compleet apocrief is. In die zin dat ik weet dat mijn grootvader een alcoholische flierefluiter was, dat mijn grootmoeder een beetje een tobberig mens was. Geen wonder natuurlijk, met zo´n grootvader. Maar hoe ik dat toen allemaal verwerkte en beschouwde, waarover ik verdriet had op mijn achtste, weet ik gewoonweg niet meer. Het enige dat ik me daarover kan herinneren is dat ik verdriet had omdat een hond dood was of omdat mijn moeder ziek was. Maar hoe dat werkte in mijn hoofd…pfff. Uiteraard ben ik van die verwerkingen en beschouwingen van toen nu het resultaat, net als iedereen.

"Ik houd ook niet van boeken of films waarin kinderen een rol spelen. Kinderen leven namelijk niet bewust. Ik zeg altijd: ‘Het enige dat ik kinderen verwijt is dat ze zo kinderachtig zijn.’ Daarom vind ik mezelf als kind waarschijnlijk ook oninteressant, of als puber. Uiteraard zat in dat kind of in die puber al het genie verscholen dat ik nu…wel eens drie seconden ben. Maar dat is niet interessant. Wat er dus van je jeugd overblijft is wat je er nu van maakt."

"Ik stel me soms voor dat ik arm word. Ik stel me dat niet alleen voor, ik houd er zelfs rekening mee. Ik neem me voor om de kracht te hebben daar niet aan ten onder te gaan, hoewel de kans groot is dat je er aan ten onder gaat. Let wel, ik ga me niet voor honderd procent onderwerpen aan wie of wat dan ook. Ik zal de gladde plekken proberen te ontwijken, zoals ik al zei, ik houd me vaker in. Ik laat mijn woede een beetje gas terugnemen maar dat wil niet zeggen dat ik niet zal vechten. Ik bekijk het allemaal heel rationeel en op het moment dat het allemaal compleet absurd word roep ik als intellectueel op tot bendevorming en revolutie. Dan zal ik me gaan spiegelen aan Robin Hood. Niet aan Generaal Franco of Pinochet of Kabila of Bouterse, die allemaal wel als een soort Robin Hood begonnen zijn, maar met valse intenties. Nee ik word dan de echte Robin Hood, duik ik op als niemand het verwacht en schiet met boog en pijl iemand zijn oog eruit."

 

 

Bron : ANS - maart 1998

This page was created by Erik 'PalmBoy' RAEYMAEKERS

created on 14-07-2002 - last updated on 14-08-2002