Zomergasten is een klassieker. De formule is nochtans eenvoudig:
het is zomer, je hebt gasten, dus vooruit maar: Zomergasten! Wat je ook
hebt is een presentator die op eigen kracht een groot publiek trekt. En als het
met dat grote publiek desondanks nog knap tegenvalt, dan neem je de volgende
keer gewoon een andere presentator, die een nog groter publiek trekt. Je moet
bij dat alles natuurlijk wel met een paar factoren rekening houden.
Factor 1: Het is dus zomer en het publiek heeft wet wat beters te doen dan naar
de lulbak te kijken. Factor 2: De gasten blijken geregeld zulk danige eikels en
trutten dat het publiek al na een kwartier afhaakten zich liever dan naar dat
stomme gezeik te kijken gaat bezighouden met prei planten, achterwaarts in het
bos kakken, of nog maar een keer staren naar een paar videotapes vol
afleveringen van de TROS-topper Lingo om lekker te liggen rukken terwijl men -
zoals mij wel eens overkomt - in gedachten bij Lingo-presentatrice Nance
verwijlt.
Factor 3: Het is mogelijk dat de presentator van Zomergasten, nieuw of
niet, op zo'n stuitende wijze een minder dagje heeft dat het publiek z'n
sloffen naar het tv-toestel gooit, zoals mij wet eens overkomt. Wat zeg ik, wet
ééns? Bijna iedere zomerdag gooi ik vol woede m'n sloffen naar
m'n tv-toestel, zat als ik ben van alle rotzooi die ons wordt voorgeschoteld.
Ik gooi alleen niet met m'n sloffen als Lingo op het scherm is, nee in dat
geval gooi ik met m'n onderbroek en fluister hees: 'Kom hier, Nance, wild
beest!'
Waar heb ik het over? Al sla je me dood met een boek van Harry Mulisch. Nou ja,
laten we het erop houden dat ik het heb over Zomergasten en de
presentatoren ervan. Wie hebben we inmiddels gehad? Ik zweer je, het is me het
zooitje wel. Het begon allemaal (op een mooie zomeravond, ja zonder een zuchtje
wind, en de nachtvogels kwinkeleerden een beetje onwennig hun nieuwe lied)
onder leiding van Peter van Ingen. Zoals we Peter kennen, kunnen we hem zonder
schroom een prima presentator noemen. En of ik 'm ken. Peter heeft ooit, samen
met de onvolprezen Frans Bromet, een interview afgenomen van zowel mijn vrouw
als mij, in het kader van een programma over orale seks. Vooral Frans Bromet
kreeg rode oortjes van wat mijn vrouw en ik allemaal durfden uit te kramen.
Frans is een hitsig baasje hoor. Maar het weze hem vergeven, mijn vrouw en ik
kunnen nu eenmaal erg boeiend vertellen over orale seks, omdat wij immers
specialisten ter zake zijn. Als mijn vrouw je pijpt, haal daarna dan maar de
eikelzalf boven en draai je ballen wederom in positie. Mijn God, heeft dat
lekkere diertje eventjes verstánd van pijpen! En als ik zelve aan het
beffen ga, dan gilt het wijf van dienst niet meer of niet minder dan de ramen
uit de sponningen. Ja ja, je hoort het goed, de sponningen. Daar moet geen
tekening bij durf ik te wedden. Toen wij daarover - alsmede en passant over
andere seksuele strapatsen - vol vuur en zonder enige remming onze verhalen
afstaken kreeg Frans Bromet een halve rolberoerte, maar Peter van Ingen bleef
dood- en doodkalm, even buiten beschouwing gelaten dat na een tijd het zweet
tappelings van z'n kop tussen z'n nek en de boord van z'n hemd vloeide. Ik
bedoel maar: Peter van Ingen is een zeer getalenteerd en professioneel
interviewer/presentator die zelden van de wijs is te brengen. Waarom ze hem bij
Zomergasten ooit oneervol ontslagen hebben, het is mij nog steeds een
raadsel.
Een van z'n opvolgers was het ietwat overschatte figuur Wim T. Schippers. Er
zijn mensen die hem waarlijk een genie vinden, maar je moet er 'ns op letten,
dat zijn nooit leuke mensen. Ik zeg dan tegen hen: 'Noem 'ns iets geniaals dat
Wim T. Schippers ooit gedaan heeft behalve z'n vrouw kwijtraken aan Adriaan van
Dis.' Dan noemen ze allerlei dingen, gaande van Sjef Van Oekel tot en met dat
zielige toneelstuk voor honden, en ondertussen zit ik de hele tijd te gapen,
net zoals ik telkens gaapte als Schippers in Zomergasten op de rand van
de hysterie continu het woord van z'n grit afpikte om het de hele avond slechts
node terug te geven.
Ik heb Wim T. Schippers een keer ontmoet. Hij beweerde dat hij niet wist wie ik
was, en als ooit een leugen zo doorzichtig klonk, dan die wel. 'Maar Wim,' zei
z'n toenmalige vrouw Ellen Jens, 'jij kent Herman Brusselmans toch wel? Je zei
me laatst nog met het schuim op je lippen dat je zo pissig bent omdat hij al
die prachtige boeken heeft geschreven en jij niét.' Dat stond Wim niet
aan dat Ellen dat zei, echtwaar niet. Het manneke trilde zodanig op z'n
beentjes van koleerte dat ik hem voor de allereerste keer echt leuk vond, en
uitgerekend die ene keer was ook de allerlaatste keer.
Reeds.
Affijn, wie hadden we nog meer? Ik ben er, geloof ik, een paar vergeten, maar
wie er alleszins bij was, dat is ons aller Hanneke Groenteman. Ik ben ooit in
haar beroemde plantageprogramma te gast geweest, naar aanleiding van mijn
superroman De terugkeer van Bonanza (inmiddels 75.000 ex. verkocht), en
Hanneke leek me een heel aangenaam mens, helaas nogal dik en wat onfris
ruikend.
Al bij al heb ik veel respect en bewonderingvoor Hanneke G roenteman, en ook de
manier waarop ze ooit Zomergasten aan elkaar breide kon mijn goedkeuring
wegdragen. Waarom ze dan toch aan de deur is geschopt, weet jij het? Ondank is
's werelds loon.
Nog iemand die Zomergasten in handen kreeg - en er zich allicht nog
jaren zal proberen aan vast te klampen - is de onvermijdelijke Adriaan van Dis,
die in overschat worden door den volke geenszins moet onderdoen voor zijn
kutzwager Wim T. Schippers. Oké, hij heeft dan wel het klassieke
pareltje Nathan Sid geschreven, maar dat is dan wel zo'n oervervelend en
kreupel geschreven klassiek pareltje dat ik er gerust over wil zwijgen in alle
talen. Wat heeft Van Dis nog meer uitgevreten? Nou, een keer of vierduizend in
het openbaar zitten janken dat z'n papa hem wel eens billenkoek gaf met een
karwats, zweep of twijgje, daar wil ik afwezen. 't Zal allicht een twijgje
geweest zijn; in de Indische duinen rond Den Haag vind je veel van de bomen
gerukte twijgjes, door die moessonwind weet je wel.
Ik heb Adriaan van Dis ooit ontmoet, toen hij om God weet welke reden in Gent
rondlummelde en zichzelf uitnodigde om bij mij op de koffie te komen, samen met
z'n toenmalige verloofde Ellen Jens. Eigenlijk was dat indertijd wel een lekker
wijf. Mocht die Van Dis niet bij haar geweest zijn, ik had haar zonder moeite
de sponningen uit de ramen willen laten gillen. Maar ja, die Van Dis is overal
waar je hem niet hebben wil.
En aldus presenteert Adriaan van Dis ook dit jaar weer het beroemde programma
Zomergasten. Voor degenen die het programma niet kennen: iedere week
heeft de gast een aantal televisiefragmenten uitgekozen die we in andere
programma's over televisiegeschiedenis een miljoen keer eerder zagen en na het
vertonen van ieder fragment wordt er een eind uit de nek geluld door de
presentator/interviewer en z'n gast van de week. Je moet zeker kijken als je op
de hoogte wil blijven van open deuren die met veel getoeter worden ingetrapt,
touwen die nergens aan vast te knopen zijn, droog brood dat door geen hond meer
wordt gelust, land dat nog onmogelijk kan worden bezeild, loeven die bij het
leven worden afgestoken, gestotter, gestamel, gezemel, geneuzel, opgeschep,
gewinkwinknutchnutch, kijk 'ns mama zonder handen en ik zei in 1984 al dat die
muur in Berlijn nog 'ns zou vallen en net daarom heb ik dit fragment gekozen
uit een film die de grote Eisenstein in 1921 gedraaid heeft. Reeds.
Het wordt op dat niveau zodoende gegarandeerd een zomer vol zondagse dolle pret
als je weet dat we ons mogen onderdompelen in de commentaren, de inzichten, de
filosofieën en het gelul uit de nekken van: gastheer Van Dis en zijn
evenknieën Mensje van Keulen, Sylvia Tóth, Barend & Van Dorp,
Youp van 't Hek en Martin Bril.
Van deze hotemetoten is er maar eentje dat ik niet persoonlijk ken en dat is
die Sylvia Tóth. Volgens mijn researchers is ze een geile griet die er
geenszins voor terugdeinst om - alsof het haar lot is een rijke en machtige man
aan de haak te slaan. Let op, ik heb niks tegen zulke grieten, tenslotte heeft
ook m'n eigen vrouw een rijke en machtige man aan de haak geslagen, en verdomd
als ze geen gelijk had.
Een boek van Mensje heb ik te nimmer gelezen. Vrouwen moeten de kinderen
opvoeden en het huishouden bestieren, eventueel in combinatie met een halftime
baantje op een kantoor dicht bij huis. Maar van de literatuur moeten ze
afblijven. Ze kunnen gewoonweg niet schrijven, het ligt niet in hun aard.
Bij Frits Barend en Henkvan Dorp was ik ooit te gast, als hoofdvogel in hun
beroemde talkshow. Dat was in mei 2000 en ik heb nog steeds m'n reiskosten
(heen en terug Gent-Hilversum met een BMW, toch algauw zo'n f 375,-) niet
ontvangen, ondanks herhaaldelijk bellen, faxen, mailen en dreigen met
advocaten.
Voor de rest zijn het prettige heren van stand, al weet ik nog steeds niet wie
Barend is en wie die andere. Ik gok erop dat die andere Van Dorp is.
Jezus Christus, Youp van't Hek is ook weer van de partij. Die mag in de rij der
overschatten gerust voordringen, en daarbij zelfs Wim T. Schippers en Adriaan
van Dis omverduwen. Heb jij ooit moeten lachen om een grap van Youp van 't Hek?
Ik dus niet. lk vind trouwens dat een man die zo stuitend lelijk is als Youp
van 't Hek het recht niet heeft om grappig te willen zijn. Zulke types zouden
de eer aan zichzelf moeten houden en vóór ze aan een
carrière als komiek beginnen beseffen dat het met hun soort rotkop zo
goed als onmogelijk is om mensen met een ontwikkeld gevoel voor humor én
voor walging ooit aan het lachen te krijgen. Maar ja, types als Youp van 't Hek
zijn al lang blij dat ze het onderontwikkelde klootjesvolk als publiek hebben.
Daar kunnen ze makkelijker op spuwen. Tenslotte: Martin Bril. Wat kunnen we
zeggen over zo'n jongen? Hij wordt wel eens de nieuwe Carmiggelt genoemd, net
als vierhonderd andere Nederlandse stukjesschrijvers. Bril staat in de rangorde
ongeveer op nummer 120 à 75, wat helemaal niet slecht is. Volgens mij
kan hij nog veel hoger klimmen en zelfs Mart Smeets en diens gelijken
voorbijsteken. Martin Bril schrijft waarlijk schitterende stukjes, zo van een
meisje die langs de Amsterdamse gracht loopt en haar ijsje uit haar handen laat
waaien, recht het water in, zodat ze een ontroerend pruillipje laat hangen en
aldus de aandacht trekt van een jongen (in wie we de latere stukjesschrijver
Martin Bril herkennen) die haar verdriet verzacht met een bloemetje dat hij
sinds jaren in z'n portefeuille meedraagt, tot de juiste gelegenheid zich zou
voordoen. Het meisje eens fors in de natte poes naaien, daar begint de latere
Martin Bril echter niet aan, want hij heeft thuis een prachtige verloofde
zitten van wie hij ziels veel houdt. Enzovoort, enzo verder.
Ik denk dat Martin Bril voor Zomergasten veel sféérvolle
fragmenten zal uitkiezen, waarin weinig wordt gesproken maar desondanks veel
wordt uitgedrukt. Genre Jean-Luc Godard en dat soort voorbijgestreefde nichten.
Alles is ijdelheid en bullshit als je er eens goed over nadenkt.
Laten we, zoals ieder jaar, volop uitkijken naar de herfst. Zo, tot u sprak bij
deze de Hoofdman der Vlaamse en Nederlandstalige Lett'ren, het Idool der
Ontelbaren en het Geweten van het Hedendaagse Verval: Herman Brusselmans.
Graag gedaan, en tot de volgende keer.
Thans duw ik een Lingo-videotape in de machine. Kom hier, Nance!
HERMAN BRUSSELMANS
Uit het VARA TV MAGAZINE 04-08-2001
This page was created by Erik 'PalmBoy' RAEYMAEKERS
created on 15-09-2001 - last updated on 15-07-2002
|