De nieuwe Missionarissen


Waar is de tijd dat koning Leopold II nog de scepter zwaaide: ‘den Ijzerenweg’ beleefde zijn hoogdagen, de negerkes hielden nog hun bakkes als onze Belgische missionarissen – mislukte pastoors die eens een zwarteken wilden pakken – hun gezever over de hemel en de hel verkondigden, en er was nog geen sprake van rondrijdende MITSUBISHI PAJERO’s. Vooral dat laatste was een zegen voor de toen nog unitaire staat die België was. Het monogame huwelijk was nog in, al werd er evenveel geflikflooid als nu: de zoon van meneer de baron – jonckheer zus en zo – stak zijn fluit in de oven van de jongste dienstmeid in de linnenkast, terwijl boer Louis bij wijze van variant – onbewust, maar niettemin effectief bijdragend tot de genetica – zijn best deed om zijn drie jaar oude merrie te dekken in de schuur – en dat terwijl de hengst d’er op stond te kijken. Ge zoudt voor minder beschaamd zijn !

Dezer dagen verloopt het allemaal wat meer verfijnd, we gaan er met z’n allen op vooruit: voor 20 EURO huurt ge al een schoon negerinneken, hemel en hel beleven we op aarde, en de reële mogelijkheden om onder de trein te springen zijn met factor 555,5 toegenomen, wat vele lange en vermoeiende wandelingen naar de dichtstbijzijnde overweg bespaart. Want geeft toe: had ge vroeger dan beslist om er een eind aan te maken – bv. omdat ge als jonge dienstmeid zwanger waart van de jonckheer zijn jongeheer en ge terug op de kasseien werd gebonjourd – niet eens bedankt voor bewezen diensten; geen afscheidspremie of dertiende maand; niente – dan moest ge nog een heel weegs gaan, u nat in ’t zweet lopen om uiteindelijk dodelijk vermoeid toe te komen aan den Ijzerenweg en daar maar hopen dat er die dag zo’n stoomtram zou passeren die niet tijdig zou kunnen stoppen. Bovendien kreeg ne mens het van die stoomfluit toen meestal zo op z’n zenuwen, dat hij nog liever in de kolenmijn ging werken of mijnheer pastoor toch nog maar eens ter wille wou zijn, tussen de vroegmis en de hoogmis door.

Het is nochtans een sterk ras, ik heb het dan over de missionarissen. Ook vandaag nog dweilen zij de straat af. Neen: ik heb het NIET over Jehovah’s getuigen of gelijksoortige zielepoten die de werken der barmhartigheid toonloos en ongevraagd aan de deur verkondigen. Meestal vergeten die kloefkappers trouwens hun voeten af te vegen als ze terug op straat gegooid worden. En dan maar klagen dat de straten er smerig en besmeurd bijliggen ! De nieuwe generatie missionarissen die de heilsboodschap brengt ‘geeft advies’, doet aan ‘counseling’ en vertaalt de MISSIE van het bedrijf in goedklinkende maar nietszeggende oneliners die zelfs LOUIS TOBBACK niet had kunnen bedenken in zijn beste dagen. En neem het van mij aan: die zijn al een tijdje gepasseerd. Dan hebt ge ook nog die andere soort: de wereldverbeteraars die alles beter menen te weten en dat nogal luidkeels verkondigen ook. Om ziek van te worden. Mijne SPILLIE wilt er godverdomd zelfs nog niet tegen zeiken, tegen zo’n betweters hun poten. Als het aan hun eigenwijze neuzen lag, dan was vanaf morgen alle leed geleden en waren alle problemen opgelost. Jan m’n voeten ja. Met hun pseudo-wetenschappelijk gewauwel en hun ’inzichten’ à la carte. Deze mensensoort voelt zich dus verheven boven de andere en goochelt met diploma’s, curricula – koerikoelie-koerikoelaa – OPGEDANE ERVARING – wordt hiermee NIET bedoeld: het aantal mannen dat men al heeft gepijpt of het aantal wijven dat men al gebeft of genomen heeft (ongeacht de standjes, wel te verstaan) – en ander gezever ende gezwets om de gesprekspartner mee te overdonderen. Nu kan ik u verzekeren dat er veel zeikerds aan de universiteit rondliepen – toch in Gent, maar ik twijfel er niet aan of in Leuven was het nog veel erger – die misschien wel goed waren in het aframmelen van hun cursus op de bewuste dag, maar die begot nog niet zouden klaarkomen na drieënderttig keer de praktijkcursus van Masters & Johnson gevolgd te hebben.

Daarin verschillen dan weer de nieuwe missionarissen van de oude dromedarissen – euh verspreking – missionarissen: die wisten tenminste de slurf resp. de tepel hangen. Vraag het maar aan tante non en nonkel pastoor van ’t weekend.


Met dank aan Herman Brusselmans Junior

This page was created by Erik 'PalmBoy' RAEYMAEKERS

created on 14-07-2002 - last updated on 14-07-2002