Uit de oude doos – deel 1



De aandachtige lezer zal zich nog wel herinneren dat ik in mijn eerste tekstbijdrage tot dit gerenommeerde, veelgelezen en vooral veelbesproken tijdschrift – dat laatste althans wat eerstgenoemde tekstbijdragen betreft – uw aan- en waandacht vestigde op mijn verzamelwoede. Deze spitste zich in dat welbedoelde nummer van de zoveelste jaargang toe op het verzamelen van bierflesjes en soortgelijke attributen.
Ongetwijfeld zult u zich dat nog herinneren, beste lezer; tenzij u uiteraard teveel kaas met gaatjes koopt in den DELHAIZE, De SPAR of De COLRUYT of lijdt aan één van de vele varianten van het Alzheimersyndroom. In beide dezer gevallen zult u misschien zelfs vergeten zijn wat er op de laatste regel stond die deze regel voorafging. Daarom herhaal ik die nog even: “ongetwijfeld zult u zich dat nog herinneren…” enzovoort. Enfin: ge had maar andere kaas moeten gekozen hebben, lieve lezer, of een andere variant van dat syndroom, dan hoefde ik niet in herhaling te vallen.
Nu verneem ik dat mijn hoogstaande literaire teksten her en der nogal stof doen oplaaien. Vooral dan in de zogeheten ‘betere kringen’. Mijn buurman Lowie denkt ook dat hij daartoe behoort. Elke morgen om halfzeven staat hij op zoals ieder weldenkend nuchter mens. Hij wrijft dan even over het kinbakkes van zijn lieve eega – in feite mot hij d’er op met de fotokader van zijn kleinkind, maar dat is maar hoe dat ge het beziet en verwoordt natuurlijk; bovendien moet ge het dien mens toch aangeven dat hij zijn kleinkinderen in zijn hart draagt – en dan gaat hij naar het gemak. Om zijn gevoeg te doen. Ik zeg speciaal ‘om zijn gevoeg te doen’, om niet te moeten schrijven ‘om te pissen en te kakken’, want dan zou ik ongetwijfeld weer enkele mensen tegen het hoofd stoten. En dat wil ik ten allen koste vermijden.
Ik heb begrepen dat ik mijn pen daartoe wat in minder scherpe inkt moet drenken, en heb daarom besloten om een nieuwe reeks op te zetten gebaseerd op mijn eerste tekstbijdrage die blijkbaar nog nét door de beugel kon, en heb daarom bovenvermelde titel gekozen. De meest intelligenten onder u – en ik twijfel er niet aan of u voelt zich allen daartoe gerekend – zullen zich allicht al kunnen voorstellen welke welluidende titels nog zullen volgen. Dit, naar het voorbeeld van de oude Egyptenaren (Ramses I, Ramses II, …) wat op zich weer navolging kreeg door ons eigenste Koningshuis (Leopold I, Leopold II, Leopold III), al stopte deze oorspronkelijk bedoelde tiendelige reeks helaas voortijdig, wegens door sommigen gekende en door sommigen weer minder gekende redenen. Albert is ook een mooie naam trouwens, al is het eigenlijk ‘Albertooooo’, niewaar.
Maar goed: eigenlijk ging ik het hebben over verzamelingen; en over verzamelWOEDE. Het is immers meestal omdat ik woedend ben dat ik maniacaal begin te verzamelen. De psychiater waarnaar ik ooit ben doorverwezen doch die ik tot spijt van zijn profijt nooit consulteerde, zei zelfs ooit dat ik aan een manisch-compulsieve depressiestoornis lijdt. Dat zijn toch heel geleerde mensen die psychiaters: zo’n geleerde woorden en dan nóg weten wat ze zeggen. Helaas verstaan de patiënten hun gewauwel meestal niet, of juist goed voor hen zekerst.
Ik verzamel dus sinds kort ook prent- en postkaarten. Die zijn blijkbaar ‘in’ tegenwoordig en de meeste mensen zijn daar heel tevreden over: het gaat immers meestal om zwart-wit foto’s, dat stoort zo niet aan de ogen; meestal ziet men ook hoe het vroeger was; ook dat scheelt een slok op de borrel: dan moet ge niet onder ogen zien wat een ‘nest’ het nu is en wordt u bespaard onder ogen te zien hoe veel slechter het nog ooit zal worden. Kortom: het verzamelen van oude post- en prentkaarten verdient aangemoedigd te worden ende gepromoot. Ik voorspel u dat de omvang van het tijdschrift ‘Dag Collega’ nog in tienvoud kan toenemen als ieder van ons maar een beetje tijd zou vrijmaken om op z’n zolder te rommelen. Ge kunt dan terwijl wat van dat rattenvergif meenemen om – eenmaal terug de ladder afgedaald – in de soep van uw dierbare maar intussen toch al wat verlebberde en daarom iets minder geliefde echtgenoot of –genote te draaien.
Of, zoals die welgekende Oost-Vlaamse volkswijsheid plengt te klinken: “een ouw doos ligt beter ‘in de kelder’ dan op zolder”.

Dag Collega !

Met dank aan Herman Brusselmans Junior

This page was created by Erik 'PalmBoy' RAEYMAEKERS

created on 30-08-2002 - last updated on 30-08-2002