De grauwe massa

Een warenhuis vind ik een open inrichting voor koopzieken die een dagje uit mogen...

Afgelopen zaterdag liep ik over de markt, hier in Amsterdam. Als ik dan de mensen observeer, voel ik me niet van deze wereld. Ik voel me boven niemand verheven hoor, echt niet. Maar ik vraag we wel af waarom al die mensen zo ongelukkig en triest ogen. Goed, voor wie het nieuws volgt ís dit ook een onzekere en angstige periode, maar daar ligt het vast niet uitsluitend aan.

De troosteloosheid die afdruipt van zo’n kudde is voor mij een reden om zelf ook depressief te raken. Binnen tien minuten kan ik in net zo’n bui raken als de massa uitstraalt. Mistroostig en grauw.

Toch kun je ook wel lachen om de mensen, hoor. Hier in Oud-West is het heel volks en dat zorgt voor leuke observaties. Zongebruinde dames met te weinig zelfvertrouwen en te veel rimpels die denken er jonger uit te zien in een mini-jurk met cowboylaarzen. Een vrouw die van cup B naar D verhuisd is. Ondanks dat ze zich volgens eigen zeggen ’veel vrouwelijker’ voelt komt er nog steeds weinig interessants uit haar mond. Een serie geblondeerde Vanessa’s huppelt in te strakke leggings naar de parfumerie om de nieuwste Kylie Minogue-eau de toilette aan te schaffen. Het is allemaal doodnormaal. Onze maatschappij draait op luxe brood en geestelijke nood. Take a look around! Die dames in de parfumerie zijn misschien een uurtje tevreden met het nieuwe luchtje, maar daarna valt het doek van de chagrijn weer. De nimmer verzadigde consument.

Geluk ligt niet in de winkel. Maar op straat dus blijkbaar ook niet. Waarom lachen mensen niet op straat naar elkaar? Nee, schichtig en chagrijnig hun hoofd wegdraaien en doorgaan met kopen. Ik was binnen een kwartier weer thuis en had de supermarkt gemeden. Soms benauwt het me echt op straat.

Misschien heeft het iets te maken met hoe je leven er uitziet. Ziet je leven er leeg uit, dan heeft dat zijn weerslag op je gedrag. Zo is er bij mij in de buurt een oudere vrouw die zich met God en iedereen bemoeit. ”Manon rookt hasjies!” verkondigt ze. Ik brand namelijk vaak wierook.

“Nee Bep, ik gebruik geen hasj, alleen harddrugs”, legde ik haar toen rustig uit. In elke blok woont wel zo’n roddelbep, maar irritant blijft het. Het gaat allemaal tien keer nergens over en de hele dag hangt ze maar met een peuk in haar mond over d’r balkon. Wat een enorme leegte moet er in zo’n mens schuilgaan.

Mijn hart gaat meer uit naar mensen die niet zijn zoals de massa. Ik kan altijd goed opschieten met zwervers en soortgenoten. Waarom weet ik niet. Ze trekken me aan. Het krioelt er tegenwoordig van, zeker ook hier in de buurt. Je kan veel zeggen, maar doordat zij niets meer te verliezen hebben lijken ze soms gelukkiger dan de koopzieke massa. Ik maak weleens een praatje en lach me dood om het ploegje wat voor de supermarkt rondhangt. Tuurlijk zit er ook iets triests aan hun leven, maar toch maken ze grappen en hebben maling aan alles. Dat is toch wat ik zo graag zie in mensen. Op een bepaalde manier je eigen gang gaan en niet in de massa opgaan. Ik vind mensen met een apart, sterk karakter erg boeiend. Mensen die een eigen weg hebben afgelegd en daar ook voor durven uit te komen. En heus, ik koop ook weleens een fles parfum. Maar dan ben ik zo blij als een klein kind en geniet ik daar van omdat ik het toch als iets speciaals zie.

Ik knal die fles niet in mijn tas om verveeld de volgende winkel in te lopen. Sta bijvoorbeeld te springen in die parfumerie: ”O, wat heerlijk, wat zalig, ik heb ’m, ik heb ’m!” Zoals ik ook geniet van kleinere dingetjes. Zwanen die hier voorbij zwemmen of een bloeiend honingplantje. Een lekker broodje vis of, zoals René Froger ooit zong: een vers kopje thee!

Mensen vinden mij opgewekt en levenslustig. Maar zet mij alsjeblieft niet op zaterdag in een warenhuis! Voor mij is dat net een open inrichting voor koopzieken die een dagje uit mogen. Ben een keer op zaterdagmiddag in de Bijenkorf geweest, tijdens de Dwaze Dagen. Ik weet het, er zijn minder extreme voorbeelden. Mijn toenmalige vriendje was me na een half uur opeens kwijt. Huilend zat ik op de wc te bibberen, ik trok groen weg. Ik had een gesprek opgevangen tussen twee kakelende huismoeders. Het ging over helemaal niets! Ik moest zó huilen. Dat je het over helemaal niets kunt hebben... helemaal niets!

Die relatie duurde niet lang meer overigens. Het was tevens mijn laatste warenhuisbezoek.


Met dank aan Manon Albers

This page was created by Erik 'PalmBoy' RAEYMAEKERS

created on 29-10-2003 - last updated on 29-10-2003