Bloemen op mijn graf | Blauwe hardsteen, België |
Herman Brusselmans | Gebeiteld, geschaafd, gepolijst |
1998, Prometheus, p 46-47 | 19 x 25 x 8 cm |
Zomer, Oudburg, 1993, II | Zwalm, 2007 |
Mijn moeder | Het valt mij trouwens |
Zoals zij van de zon hield | ineens op, in deze eerste zomer |
Met geen pen vast te leggen | na haar dood, |
En dan nu, mijn God, de zin die | dat de zon |
ik heb om haar te bellen, zo van | (één van haar idolen) |
‘Ma, hier in Oudburg, hier in Gent | niet echt weigert |
hier in 1993, hier is ook zo’n | om door te gaan met leven |
prettige, helende hitte. Zelfs | Nu ik |
m’n buren vinden het warm, | nog. |
En dat zijn dansende negers’ | |
‘Ik bedoel, ma, wil je niet even | |
komen naar hier? | |
Naar de zon, naar Gent, naar | |
Oudburg, naar 1993…?’ |
You're visiter number since 04-02-2007