Een druk op een anonieme bel in het Gentse. "Wie daar?", klinkt het door de parlofoon. Het codewoord "Schamper" blijkt te volstaan. We treffen een goedgeluimde Brusselmans aan in het gezelschap van de Gentse schildergod van Nederlandse origine, Albert Mastenbroek. We krijgen een pintje in fles aangeboden want "mijn vrouw is van huis en ik was niet graag af" en steken van wal.
Schamper: Je bent de zoon van een veehandelaar. Wat voor een milieu is
dat eigenlijk ?
Herman Brusselmans: "Dat zijn mensen die dag en nacht werken. De
veehandel is vooral een hard milieu. Je werkt met levende have, dus je kan
geen vakantie nemen of eens twee dagen in je nest blijven liggen want je
moet constant die beesten voederen. Bovendien is het fysisch enorm zwaar
werk. Je werkt met beesten van 500 tot
1000 kilo die enorm aggressief kunnen zijn. Ook een milieu waar weinig
wordt besteed aan culturele waarde: het enige boek in huis was een
telefoonboek. Ik kon ook niet doen wat ik
wou want ik moest meehelpen in de zaak, een werk dat mij niet lag. Ik ben
nooit zot geweest van dat veehandelarengedoe. Je zag enorm veel agressie
en geweld tegenover dieren."
Schamper: Mmm, enkel een telefoonboek in huis. Las je dan veel als
kind?
Brusselmans: "Ik heb weinig gelezen. Dat is niet alleen te wijten aan
dat milieu maar ook aan het onderwijs : ik ben nooit gestimuleerd. We zijn
nu 25 jaar verder en ik ondervind nog steeds in mijn contacten met jonge mensen dat het literatuuronderwijs of het stimuleren om te gaan kijken naar kunst praktisch nihil is.
(Mastenbroek :"Ja, dat is kut met peren. Dat is heel spijtig voor die
mannen hun algemene ontwikkeling.")
Kijk, als ik veertien was moest ik Eline Vere lezen van Couperius. Een
fantastische roman maar niet als je veertien bent. Weet je welk soort
boeken je aan kinderen van veertien moet geven. Mijn boeken, in alle
bescheidenheid. Als een boek van mij leest,
dan moet je er niet meteen een woordenboek of geschiedenisboek bijnemen.
Dan kan je zeggen, nou, lezen is wel leuk. Het gaat over nu en er komen
elementen in die jonge mensen tegenkomen. En op die manier kunnen ze over
10 jaar Dostojewski gaan lezen.
Wij
hadden in Hamme een kleine dorpsbibliotheek met een eenarmige
bibliothecaresse. Ze was haar arm afgereden door een tram in de oorlog.
Stel u voor, niet door de Duitsers afgeschoten maar onder een tram
gelopen. Nu die was ten eerste al enorm traag want ze
was rechtshandig en juist die arm was ze kwijt. Dus ze moest met
één
linkerhand al die boeken van de rekken halen. Ze was ook maar
één meter
twintig hoog en had een platte kop. Dat was ook al moeilijk. En bovendien
stond de ladderindustrie op een laag pitje en moest ze dus springen naar
die boeken. Ten tweede was ze ook een enorm onvriendelijk mens en het feit
dat zij maar één arm had kon dat voor mij niet verklaren.
Dus in die
bibliotheek ging ik niet binnen want ik was een angstig kind en had schrik
van dat heksachtig, trolachtig, koboltachtig type. Maar vanaf het moment
dat ik hier in gent, aan de RUG, een goede bibliotheek tot mijn
beschikking had, ben ik autodidactisch beginnen lezen als een gek.
Autodidactisch want het meest recente boek dat we lazen aan de RUG was van
1952. De periode waar ik toen in leefde waren de jaren '70. Ik wou weten
wat schrijvers van toen schreven over wat er toen gebeurde, al was het in
Gent of Ouagadougou. Ik ben iemand die met zijn poten in het heden staat."
Schamper: Hoe ben je er dan toe gekomen om schrijver te worden? Toch
niet zo evident als je opgroeit in een milieu waar literatuur en cultuur
niet ter sprake kwamen.
Brusselmans: "Er is bij dat soort mensen wel een soort orale traditie.
Er wordt gezeverd en er worden heel veel straffe verhalen verteld.
(Mastenbroek : "En de jenever.") Ja, 's morgens zaten ze op de
veemarkten biefstuk-friet te eten met een fles jenever erbij. Je ontmoet
dus wel een aantal kleurrijke types. Maar schrijven, schilderen of alles
wat kreatieve arbeid is, en misschien is Albert het daar niet mee eens,
moet in uw lijf zitten. Het zit in uw lijf of het zit er niet in.
(Mastenbroek: "Dat weet ik zo niet hoor. Je kan ook schrijver worden om
niet te hoeven afwassen.")
Nee Mast, dat zijn slechte schrijvers. (Mastenbroek : "o.")
Schrijver dat bèn je. Ge voelt dat ook. Het is ook niet zo dat
ergens de beste
schrijver ter wereld rondloopt die niet bekend is omdat hij toevallig
vergeten is om te beginnen met schrijven."
Schamper: Had je van kindsbeen af die drang om te schrijven?
Brusselmans: "Misschien heeft daar ook wel het milieu gespeeld zodat
ik
daar redelijk laat mee ben begonnen. Met laat bedoel ik op zes- of
zeventien. Ik was niet zoals Harry Mulisch dat ik toen ik nog in mijn wieg
lag, al een roman schreef van 800 pagina's. Maar toch dat zat erin. Ik wou
ook wel drummer en voetballer worden. Ik had ook wel talent als
voetballer maar ik ben daarmee gestopt omdat de voetballerij een
krankzinnig milieu is. Daar voert echt wel de stompzinnigheid en domheid
de boventoon. En dan nog eens die geldklopperij. Ik ben dan maar gaan
schrijven, onmiddellijk met het idee dat dit een full-time job moest
worden. Wel heb ik eerst 5 jaar in een bibliotheek gewerkt in Brussel.
Trouwens de helft van de tijd hing er een plakkaatje op de deur met 'ik
ben even weg', dan deed ik de deur op slot en schreef romans."
Schamper: Je koos ervoor om Germaanse filologie te gaan studeren aan de
RUG. Was dit een welbewuste keuze?
Brusselmans: "Eigenlijk weet iemand van 18 niets. Je zit in je zesde
jaar middelbaar en het jaar nadien moet je of mag je naar de universiteit.
Maar wat moet je kiezen? Ik was totaal niet voorbereid op een
universitaire carrire. Ik was een sukkelar uit Hamme die van niets wist.
Ik ging naar Gent, dè grote stad. Ik zag voor het eerst meer dan 5
meisjes
in groep samen. Ik liep dan ook continu te zoeken naar een lief. Ik ging
ook niet naar de les omdat ik het fenomeen café had ontdekt. Ik
mocht niet op kot maar moest 's avonds naar huis om te helpen in de zaak.
Dus moest ik overdag zuipen. En dan nog eens zuipen op een manier dat mijn
moeder niet zag dat ik gedronken had. Ik ben dan op een vrij intensieve
manier beginnen zuipen zonder zat te worden, allez dacht ik. Als ik dan
tijdens het avondmaal de boel onderkotste, dacht mijn moeder, er is iets
met die jongen. (Mastenbroek :"Jaja, die zenuwen.")
Mijn eerste jaar was ik dan ook compleet gebuisd. Ik ging dan bissen maar
met weinig overtuiging. Maar toen heb ik een lief gevonden die alles voor
me deed. Ik ben er trouwens mee getrouwd. Ze hield cursussen bij,
kopieerde en zei tegen mij dat ik wat meer naar de les moest gaan. En toen
ben ik door de univ gevlogen. Gelukkig toeval, want had ik een verkeerd
lief getroffen, dan was ik misschien wel burgerlijk ingenieur geworden.
Stel u voor! Maar je mag ook niet vergeten dat ik tenslotte toch een genie
ben."
Schamper: Heb je dan niet getwijfeld om een andere richting te gaan
volgen?
Brusselmans: "Wel jong, ik wou eigenlijk wiskunde studeren. Ik ben
sterk geïnteresseerd in algebra. Dat komt zo: in het middelbaar
kregen we
voor het eerst een lerares die moest invallen voor wiskunde, een vak dat
90 % van de scholieren haat. Maar die
kwam de speelkoer op met een korte rok. Je kan wel denken dat al die
14-jarige snotneuzen door zo geil van werden als bokken. Het onderwijzend
personeel van de katholieke jongensschool waar ik schoolliep bestond
voordien voornamelijk uit broeders en priesters. Wiskunde werd opeens een
ongelofelijk boeiend vak omdat dat wijf daar met haar benen bloot zat. Zo
werkt dat. De oplossing voor schoolmoeheid is meer leraressen in minirokken.
(Mastenbroek : "Dat is tegenwoordig ook zo. En als leerling kan je er
nog mee trouwen ook. Vast inkomen, huis en je zit goed.")
Maar ja, het probleem was dat je dan ook vakken als meetkunde, chemie
en
natuurkunde kreeg. En zo slim was ik wel om geen richting te kiezen waar
n vak mij aanstaat en de andere negen niet. Dan dacht ie er ook nog aan
psychologie te gaan doen. Maar toen ik eens had opgezocht wat psychologie
eigenlijk was en vernam dat deze studie 5 jaar besloeg in plaats van vier,
wist ik het wel."
Schamper: Was de student Brusselmans gengageerd in een of andere
studentenvereniging?
Brusselmans: "Neen! Ik geloof wel in de hulp van de sterken aan de
zwakkeren. Wat dat betreft ben ik een links ingestelde persoon. Ik ga
ervan uit dat iedereen gelijk is en dat sommige mensen ten onrecht
onderdrukt worden, blablabla. Wel heb ik geschreven voor het tijdschrift
van de Germaanse, Germaniak, dat later Maniak is geworden. Het waren
absurde verhaaltjes die tegen het gedoe aan de univ waren. De eerste
vereiste was echter altijd dat ik mijn lezers wou amuseren en niet
structuren veranderen."
Schamper: Heb je dan nooit in je jeugdige onbezonnenheid in een
betoging meegelopen?
Brusselmans: "Neen! Kijk, er was de 'mars tegen de 10000' in mijn
studententijd. Men ging het inschrijvingsgeld optrekken naar 10000 Bf en
er werd daartegen geprotesteerd. Je kreeg een bende ongeregeld die als
wilde beesten de straat opgingen, mensen
lastig vielen, ruiten insmeten en autos molesteerden. We moeten niet naar
school en we gaan de boel eens een keer op stelten zetten. Allez, het was
tamelijk serieus want er kwamen flikken aangestormd met hun waterkanonnen.
Ik stond net als elke andere dag om 5 uur tegenover de Blandijn te wachten
op mijn broer die me dagelijks met zijn Fiatje 850 kwam ophalen. Nu was
mijn broer ten eerste te laat door die betoging maar was toch nog zo
vriendelijk om zo dicht mogelijk tot bij mij te rijden. Hij stapt uit zijn
auto en krijgt een baksteen tegen het hoofd. Dus hebben wij dan nog twee
uur moeten gaan bekomen in een café bij een Spake en met een zak ijs op
zijn kop. 'S avonds was er dan nog eens ambras met mijn vader omdat we te
laat thuis waren. Toen had ik het al door : mijn broer, een simpele
kantoorbediende die geen vlieg kwaad doet, krijgt zomaar een baksteen op
zijn kop van die idiote studenten. (echt verontwaardigd) Daar deed ik dus
niet meer aan mee. Bovendien heb ik sedert dat ik schrijver ben zoveel
slechte ervaringen met alles wat benefiet of goede doel is. Het is altijd
zo dat organisatoren van goede doelen van die verwarde idioten zijn die...
(Mastenbroek : "Ja, die schilderijen uit je kot komen pikken.")
Ja, precies. En dan moet je ook nog blij zijn als ze je bar leegzuipen en
je kot overeind halen, want het is voor het goede doel."
Schamper: Geloof je dan niet in de rol die protestbewegingen kunnen
spelen bij het doorduwen van structurele veranderingen in onze
maatschappij?
Brusselmans: "Allez, kijk eens naar verenigingen als Greenpeace, Artsen
Zonder Grenzen of Amnesty International. Dat worden allemaal
multinationals waarbij het geld op den duur alle goede doel-principes
verdringt. Greenpeace, die gasten willen op teevee komen met hun bootjes,
die willen snelheidsrecords breken, die willen olietankers tegenhouden met
een kano bij wijze van spreken. Al wat mensen willen is macht. Of zelfs
als ze het niet willen worden ze klootzakken wanneer ze een beetje macht
krijgen. Het beste voorbeeld is Mieke Vogels. Mieke is van de groene
partij: ze rijdt per fiets naar haar werk en gebruikt eikebladen als
maandverband. Ze wordt schepen in Antwerpen en één van haar
verantwoordelijkheden is bij mijn weten de haven van Antwerpen. Maar Mieke
Vogels kan niet anders dan meedenken met die industrile giganten.
(Mastenbroek : "Voila!")
Denk jij dat de Witte Mars nog 30000 mensen zou gehaald hebben als het had
gestrontregend? Dat is realiteit. Alles is egoïsme. Weet je wat
tegenwoordig de mode is, en de mensen trappen daarin : het bespelen van de
publieke opinie. Daar zijn de politici straffer in dan vroeger. Ieder
politicus krijgt nu mediatraining. Tegen Dehaene gaat nu iemand zeggen :
'Dehaene, ge zijt nen lompen boer maar doe tenminste een plastron aan en
zorg ervoor als je spreekt tegen de mensen dat uw vals gebit niet uit uw
muil valt want dat zou wel eens een slechte indruk bij de kiezer kunnen
geven'. Wij worden continu een rad voor ogen gedraaid. Wat met een
politicus als die Verwilghen, die momenteel de ideale schoonzoon is, en
alle wijven zijn er zot van, de meest integere politicus die we ooit
hadden? Maar wat bereikt die gast? Die hele commissie Dutroux bereikt
niks. Er gebeurt niets, tenzij dingen die niet deugen!
Engagement mag er zijn maar het brengt geen klote op als je de
geschiedenis bekijkt!"
Schamper: Maar je stelt jezelf steeds voor als een geëngageerd
schrijver?
Brusselmans: "Natuurlijk ben ik een geëngageerde schrijver.
(Mastenbroek :'Nou..nou...nou...nou!")
Natuurlijk ben ik een geëngageerd schrijver. Albert! Heb jij mijn
boeken
gelezen? (Mastenbroek (stilletjes) :'Euh...euh, ja.")
Alleen al het feit dat ik autobiografisch op een eerlijke manier schrijf
over mijn leven in dit Gent, in dit Vlaanderen is een daad van engagement.
Gengageerd schrijven houdt niet in dat ik pers moet gaan hchrijven over
de zaak Dutroux of over wat er misgaat met het milieu. Ik probeer iets aan
de kaak te stellen maar ik zeg tevens tussen iedere twee regels dat ik
niet geloof dat er iets zal veranderen. Mijn schrijverij haalt geen bal
uit. Ik walg van het idee op het einde van een boek te gaan zeggen dat
als we allemaal eens samen vergaderen en morgen op straat komen dat dan
alle in orde komt. Zo zijn er ook schrijvers.
(Mastenbroek: "Wie dan? Dat is een beetje teruggedraaid hoor.")
Bah nee jong! Tegenwoordig zijn dat die Celestijnse Beloften van die
Redfield. Ze moesten hem tegen de muur zetten en afschieten!
(Mastenbroek:"Jajaja heb ik al van gehoord. Ze zeggen dan :'Mast, dit
moet je eens lezen' en ze bedoelen :'Jij Filistijn, jij moet dat eens
lezen.')
Ik heb er drie bladzijden in gelezen en ik heb overgegeven. Ik had juist
wel een pak friet gegeten met een berelul. Uiteraard verkoop ik als niet
zo vrolijke Frans en niet zo positief denkend schrijver honderd keer
minder dan zon idioot die schrijft da het allemaal samen kunnen oplossen
... in onze geest."
Schamper: Merk je enig verschil op als je 'de student' van nu
vergelijkt met deze van uit jouw studententijd?
Brusselmans: "Neen. De omstandigheden wijzigen maar mensen blijven
mensen. Jonge mensen blijven altijd hetzelfde of ze nu leven in de 18e of
13de eeuw. Er is eigenlijk weinig verschil met vroeger. Neem bijvoorbeeld
die generatie van de jaren negentig
waarvan men zegt dat ze geen contact meer hebben in het uitgaansleven
omwille van die housebeat. Vroeger was dat niet anders. Ik ging naar
hardrockcafés waar Emerson, Lake and Palmer, Deep Purple opstond met de
stereo op volume 10. Wij konden ook niets tegen elkaar zeggen. Wel als er
nu twee mensen elkaar ontmoeten in een housetempel ben ik er zeker van als
ze elkaar zien zitten dat ze een teken doen om buiten eens iets te gaan
drinken of wat in de auto te gaan zitten.
(Mastenbroek : "Dat heten ze lichaamstaal heb ik van mijn zoon
geleerd.")
Voilà! Ander voorbeeld is de Overpoort anno '97, nu het
academiejaar
opnieuw begonnen is. Om een uur of elf 's avonds geraak je er niet meer
door omdat er kotsende studenten over elkaar liggen te rollen in de goot.
Precies hetzelfde als twintig jaar geleden. Je krijgt opnieuw een hoop
provinciaaltjes die van niets weten en het in Gent allemaal eens gaan
beleven. Ze drinken de eerste avond drie pinten en zijn strontzat."
Schamper: Hoe zag je uitgaansleven eruit ?
Brusselmans: "Ik ben een mens van een stamcafé. Ik heb nu al
twee jaar
geen stamcafé meer en dat is een ernstig probleem. In mijn
studententijd
was dat Ter Poorten, midden in de Overpoortstraat. Er stond nog een
jukebox, een kicker en een biljart. Ach
ter de toog stond er een vrouw van 55 jaar, een moedertype. Ik voelde mij
daar thuis. Ik spendeerde er gemiddeld 8 uur per dag en heb zelden een
ander café bezocht DDat is ook mijn aard. Ik ben een
broekschijter. Ik ben
iemand die vertrouwdheid nodig heeft. Als die vrouw eens niet achter de
toog stond, voelde ik me al ambetant."
Schamper: Enige tips van een ex-student voor de student vandaag?
Brusselmans: "Punt één op de agenda moet het studeren
zijn. Profiteer
van de kans om zo goed als kosteloos een heleboel kennis op te doen en uw
geheugen en analytisch vermogen te trainen. Het studeren is interessanter
dan veel studenten denken. En voor de rest, zuip wat."
(Mastenbroek: "En lees zoveel mogelijk! Je hebt godver een bib van hier
tot ginder met boeken die je al lang niet meer kan krijgen. Petronius en
zo. Niet meer aan te komen!")
Schamper: Wat is de zin van het leven volgens jou?
Brusselmans: "Zo lang mogelijk uit te stellen van te sterven. Verder
niets. Het leven is niet slecht maar heeft geen enkele zin. Mijn leven is
totaal zinloos."
Schamper: Zelmoordkandidaat Brusselmans?
Brusselmans: "Zelfmoord is laf. Dood zijn kan je lang genoeg. Je bent
er miljarden en miljarden jaren tot de miljardste macht niet geweest en na
je dood ben je er weer miljarden jaren niet meer. Dus kan je beter dat
tijdje dat je er wel bent zo lang mogelijk rekken ondanks het feit dat
alles wat je doet zinloos is. Er kan maar een zin van het leven zijn als
er na de dood nog iets komt maar dat is niet zo. Vandaar dat de enige zin
van het leven maar kan zijn ervoor te zorgen dat je je niet verveelt. Het
leven hoeft geen zin te hebben om aangenaam of interessant te zijn."
Schamper: Hoe zie jij 'de mens'?
Brusselmans: "Nen hoop bloed, darmen en vuiligheid met een velletje
errond. Daarnaast heb je nog de menselijke geest, alles wat dat puur
fysieke zou kunnen overstijgen maar waarbij ik moet besluiten dat veel
mensen beter zouden functioneren als aap, kikker of hond. Hierbij beledig
ik misschien wel de honden. Veel mensen zijn het eigenlijk niet waard dat
ze ooit geboren zijn omdat het gewoon klootzakken zijn, omdat het slecht
volk is. De mens is aangeboren slecht en het zijn alleen maar de mensen
met geestelijke kracht die zich daaraan kunnen onttrekken. Het is maar
omdat ik continu mijn best doe om geen slecht mens te zijn dat er
misschien toch een zekere goedheid in mij zit. Maar eigenlijk zou ik ook
de mensen die mij niet aanstaan een klop op hun bakkes willen geven.
Eigenlijk zou ik ook aan elk schoon meisje dat ik zie willen vragen of ze
niet vannacht wil bij me slapen.(richt zich tot de vrouwelijke helft
van ons interviewduo) Trouwens wil je niet bij me slapen vannacht? De
mens moet zichzelf voortdurend afremmen, anders zou ie een beest worden.
Je hebt daarvoor een heleboel wilskracht nodig die veel mensen blijkbaar
ontbreekt. Trouwens, gij hebt hier wat bier gemorst op mijn salontafel, ik
zal u niet op uw bakkes slaan maar ik doe u een proces aan.
Schamper: Wel euh, laten we het interview hier afronden en tot ziens.
This page was created by Erik 'PalmBoy' RAEYMAEKERS
created on 19-12-2003 - last updated on 19-12-2003