Herman Brusselmans in Vara TV Magazine
Pot-au-Keu: Snooker voor beginners
Bij de start van het UK Championschip snooker geeft liefhebber Herman Brusselmans een introductie op
het spel: ‘Vergeet niet: zoveel mogelijk zwarte ballen potten!’
Ik zal maar met de deur in huis vallen: snooker is een bepaald soort biljartspel. Een beetje kenner weet hoe dat spel precies in elkaar zit, maar vele anderen, de zogenoemde niet-kenners, weten het dan weer niet. Voor hen zal ik thans opheldering brengen. Het biljart zelf is groot, rechthoekig en bekleed met een laken. Dit laken mag groen zijn, maar ook blauw, of uitzonderlijk geel, een kleur die vooral wordt gebruikt in Aziatische landen. In het biljart zijn zes gaten. Je zal zeggen: waarom zoveel? Kan het niet met wat minder? Bijvoorbeeld vier gaten? Nee hoor, je mag lullen wat je wil, het zijn nu eenmaal zes gaten. In iedere hoek eentje, en in het midden van iedere lange zijde ook eentje. Verder staat het biljart op poten. Die moeten heel stevig zijn, want het biljart is bijzonder zwaar, voor de stabiliteit. Men krijgt dit biljart zo zwaar door binnenin een aantal stenen te leggen. Dat zijn meestal marmeren stenen, hoewel men in Aziatische landen ook wel eens puimstenen gebruikt. Je mag niet vergeten dat in Azië veel puim is. Je struikelt er zowat over het puim.
Goed, we zijn al zover. Nu de ballen. Je zal er misschien van opkijken, maar er zijn zomaar eventjes vijftien rode ballen en verder een gele bal, een groene bal, een bruine bal, een blauwe bal, een roze bal en een zwarte bal. Kom dus niet aankakken met een paarse of een oranje bal, want dan is de wedstrijd sowieso ongeldig. De vijftien rode ballen liggen opgesteld in een driehoekige vorm. De gekleurde ballen hebben allemaal hun specifieke plaats op het laken. Die plaats wordt aangeduid door een piepklein kruisje dat op het laken is getekend. Belangrijk is het volgende: de ballen hebben een puntenwaarde. De rode bal is één punt waard, de gele bal twee punten, de groene bal drie punten, de bruine bal vier punten, de blauwe bal vijf punten, de roze bal zes punten en de zwarte bal acht punten. Of nee, zeven. Ik had een punt te veel gerekend. Excuus daarvoor. Dus voor alle duidelijkheid: de zwarte bal zeven punten.
Thans kan het spel beginnen. De bedoeling is deze: je probeert eerst een rode bal te potten (‘potten’ is een bal in een van de gaten laten verdwijnen) en daarna een gekleurde bal. Als je een rode bal pot blijft die verder afwezig op het veld, maar de gekleurde bal wordt terug op z’n plaats gelegd en kan zodoende hergebruikt worden als je de volgende rode bal pot. De bedoeling is dat je na een rode bal een gekleurde bal met een zo hoog mogelijke waarde pot. Ergo: als je na een rode bal iedere keer de zwarte bal pot zit je gebeiteld. Een voorbeeld: speler 1 pot een rode bal (1 punt), daarna een zwarte bal (7 punten), daarna een rode bal (1 punt), daarna een roze bal (6 punten), daarna een rode bal (1 punt), daarna een blauwe bal (5 punten) en de volgende rode bal mist hij. Dan heeft hij in één sessie 21 punten vergaard. Dan is het de beurt aan speler 2. Tot die mist, dan mag speler 1 weer. En zo tot alle rode ballen verdwenen zijn, waarna ook de gekleurde ballen (in de volgorde geel-groen-bruinblauw-roze-zwart) worden weggespeeld, en het laken dus leeg is, op de witte bal na. Dat vergat ik nog te zeggen: de speler raakt, via z’n keu, altijd eerst de witte bal, die dan tegen een andere bal wordt aangespeeld, met de bedoeling die andere bal in het gat te jagen. Wie het nu nog niet snapt, is een idioot. En ik kan je dit zeggen: snooker is alleszins geen sport voor idioten. Het is een sport voor intelligente, schrandere, slimme, kiene, gewiekste spelers.
Snooker werd in 1894 uitgevonden door een Engelsman, kolonel John Muts. Die was de doordeweekse soorten biljartspelletjes beu en dacht: laat ik maar ’ns wat anders verzinnen. Na jaren piekeren was het snooker eindelijk geboren. De naam ‘snooker’ ontleende hij aan de voornaam van z’n oudste zoon, Snooker Muts. Eerst had hij de voornaam van z’n oudste dochter willen gebruiken, maar ‘Zullen we een potje sally spelen?’ vond hij nogal onnozel klinken. Bovendien zou Sally Muts al op zesjarige leeftijd bezwijken aan de vogelgriep, na het inslikken van een besmette kanariepiet.
Omdat snooker een Engelse uitvinding is waren het door de jaren heen vooral Engelsen die in het spel uitblonken. Ik noem slechts enkele van de Engelse wereldkampioenen: Joe Davis, John Alexson, Jack Brown, Alex Higgins, John Jackson, Joe Johnson, Peter Ebdon, Steve Davis, en de leukste van allemaal: Jimmy White. Andere nationaliteiten die in de snookersport wel ’ns hoge ogen durven gooien zijn de Schotse (met John Higgins en Stephen Hendry), de Chinese (met Hang Juo Do), de Ierse (met John Reilly), en de Maltese (met zo’n dikkige gozer van wie ik de naam altijd vergeet). Vooral toen de BBC vanaf 1984 bijna alle belangrijke toernooien rechtstreeks en zo goed als integraal begon uit te zenden won het snooker opvallend aan populariteit. Snookerhallen rezen als paddenstoelen uit de grond. Ook in België, ja zelfs in m’n toenmalige geboortedorp
Hamme. Ik schreef me in als lid van de Hamse snookerclub ‘De Zwarte Bal’ en ik koos als trainer Lowie Van de Velde,
die ooit nog een keer een match had gespeeld tegen die dikkige Maltese jongen en weliswaar had verloren, maar toch
tijdens één van z’n sessies 62 punten had gescoord. Lowie begon met mij te leren hoe ik m’n keu moest vasthouden.
Dat had ik al snel onder de knie. Daarna leerde hij mij hoe ik zoveel mogelijk ballen moest potten. Dat verliep iets problematischer, in die zin dat ik de meeste ballen naast het gat mikte. Om het even welke kleur de bal had: naast het gat mikte ik ’m. ‘Je hebt er totaal geen talent voor,’ zei Lowie. Omdat ik in de jaren 80 nogal agressief was (drank, drugs, gedoe
met wijven), probeerde ik m’n keu in Lowie z’n hol te duwen. Omdat hij z’n anus dichtkneep, mislukte die actie. Vervolgens nam ik een zwarte bal van het laken en gooide die naar Lowie z’n kop. Hij bukte zich bijtijds en de bal raakte een vrouw met een glazen oog. Heel dat glazen oog aan scherven! Heeft me nog 1250 Belgische franken gekost. Maar goed, het was me wel duidelijk dat ik niet deugde voor het snookerspel en dat ik me beter kon beperken tot het kijken naar de wedstrijden op tv. Dat doe ik dan ook iedere keer als er een groot toernooi is. Het eerstkomende toernooi is het UK Championschip en alweer zal ik uren zitten staren naar de ballen op het laken. Niet voor niks is snooker na het voetbal, het tennis, het motorrennen, het hockey, het veldrijden, het korfbal en het verspringen m’n favoriete sport. Ik hoop dat ik met deze uiteenzetting vele lezers heb kunnen enthousiasmeren om net als ik snooker als een van hun lievelingssporten te gaan beschouwen. En denk eraan: zoveel mogelijk zwarte ballen potten!
This page was created by Erik 'PalmBoy' RAEYMAEKERS
created on 10-12-2007 - last updated on 10-12-2007
You're visiter number since 10-12-2007