Op naar de herfst
 
'Het wordt gegarandeerd een zomer vol zondagse dolle pret als je weet dat we ons mogen onderdompelen in de commentaren, de inzichten, de filosofie en het gelul uit de nekken van gastheer Adriaan van Dis en zijn evenknieën Mensje van Keulen (1), Sylvia Tóth (2), Frits Barend en Henk van Dorp (3), Youp van 't Hek (4) en Martin Bril (5).'

Uit de inleiding door de Vlaamse schrijver Herman Brusselmans op het vertrouwde VPRO-verschijnsel Zomergasten.
 


Zomergasten is een klassieker. De formule is nochtans eenvoudig: het is zomer, je hebt gasten, dus vooruit maar: Zomergasten! Wat je ook hebt is een presentator die op eigen kracht een groot publiek trekt. En als het met dat grote publiek desondanks nog knap tegenvalt, dan neem je de volgende keer gewoon een andere presentator, die een nog groter publiek trekt. Je moet bij dat alles natuurlijk wel met een paar factoren rekening houden.
Factor 1: Het is dus zomer en het publiek heeft wet wat beters te doen dan naar de lulbak te kijken. Factor 2: De gasten blijken geregeld zulk danige eikels en trutten dat het publiek al na een kwartier afhaakten zich liever dan naar dat stomme gezeik te kijken gaat bezighouden met prei planten, achterwaarts in het bos kakken, of nog maar een keer staren naar een paar videotapes vol afleveringen van de TROS-topper Lingo om lekker te liggen rukken terwijl men - zoals mij wel eens overkomt - in gedachten bij Lingo-presentatrice Nance verwijlt.
Factor 3: Het is mogelijk dat de presentator van Zomergasten, nieuw of niet, op zo'n stuitende wijze een minder dagje heeft dat het publiek z'n sloffen naar het tv-toestel gooit, zoals mij wet eens overkomt. Wat zeg ik, wet ééns? Bijna iedere zomerdag gooi ik vol woede m'n sloffen naar m'n tv-toestel, zat als ik ben van alle rotzooi die ons wordt voorgeschoteld. Ik gooi alleen niet met m'n sloffen als Lingo op het scherm is, nee in dat geval gooi ik met m'n onderbroek en fluister hees: 'Kom hier, Nance, wild beest!'
Waar heb ik het over? Al sla je me dood met een boek van Harry Mulisch. Nou ja, laten we het erop houden dat ik het heb over Zomergasten en de presentatoren ervan. Wie hebben we inmiddels gehad? Ik zweer je, het is me het zooitje wel. Het begon allemaal (op een mooie zomeravond, ja zonder een zuchtje wind, en de nachtvogels kwinkeleerden een beetje onwennig hun nieuwe lied) onder leiding van Peter van Ingen. Zoals we Peter kennen, kunnen we hem zonder schroom een prima presentator noemen. En of ik 'm ken. Peter heeft ooit, samen met de onvolprezen Frans Bromet, een interview afgenomen van zowel mijn vrouw als mij, in het kader van een programma over orale seks. Vooral Frans Bromet kreeg rode oortjes van wat mijn vrouw en ik allemaal durfden uit te kramen. Frans is een hitsig baasje hoor. Maar het weze hem vergeven, mijn vrouw en ik kunnen nu eenmaal erg boeiend vertellen over orale seks, omdat wij immers specialisten ter zake zijn. Als mijn vrouw je pijpt, haal daarna dan maar de eikelzalf boven en draai je ballen wederom in positie. Mijn God, heeft dat lekkere diertje eventjes verstánd van pijpen! En als ik zelve aan het beffen ga, dan gilt het wijf van dienst niet meer of niet minder dan de ramen uit de sponningen. Ja ja, je hoort het goed, de sponningen. Daar moet geen tekening bij durf ik te wedden. Toen wij daarover - alsmede en passant over andere seksuele strapatsen - vol vuur en zonder enige remming onze verhalen afstaken kreeg Frans Bromet een halve rolberoerte, maar Peter van Ingen bleef dood- en doodkalm, even buiten beschouwing gelaten dat na een tijd het zweet tappelings van z'n kop tussen z'n nek en de boord van z'n hemd vloeide. Ik bedoel maar: Peter van Ingen is een zeer getalenteerd en professioneel interviewer/presentator die zelden van de wijs is te brengen. Waarom ze hem bij Zomergasten ooit oneervol ontslagen hebben, het is mij nog steeds een raadsel.
Een van z'n opvolgers was het ietwat overschatte figuur Wim T. Schippers. Er zijn mensen die hem waarlijk een genie vinden, maar je moet er 'ns op letten, dat zijn nooit leuke mensen. Ik zeg dan tegen hen: 'Noem 'ns iets geniaals dat Wim T. Schippers ooit gedaan heeft behalve z'n vrouw kwijtraken aan Adriaan van Dis.' Dan noemen ze allerlei dingen, gaande van Sjef Van Oekel tot en met dat zielige toneelstuk voor honden, en ondertussen zit ik de hele tijd te gapen, net zoals ik telkens gaapte als Schippers in Zomergasten op de rand van de hysterie continu het woord van z'n grit afpikte om het de hele avond slechts node terug te geven.
Ik heb Wim T. Schippers een keer ontmoet. Hij beweerde dat hij niet wist wie ik was, en als ooit een leugen zo doorzichtig klonk, dan die wel. 'Maar Wim,' zei z'n toenmalige vrouw Ellen Jens, 'jij kent Herman Brusselmans toch wel? Je zei me laatst nog met het schuim op je lippen dat je zo pissig bent omdat hij al die prachtige boeken heeft geschreven en jij niét.' Dat stond Wim niet aan dat Ellen dat zei, echtwaar niet. Het manneke trilde zodanig op z'n beentjes van koleerte dat ik hem voor de allereerste keer echt leuk vond, en uitgerekend die ene keer was ook de allerlaatste keer.
Reeds.
Affijn, wie hadden we nog meer? Ik ben er, geloof ik, een paar vergeten, maar wie er alleszins bij was, dat is ons aller Hanneke Groenteman. Ik ben ooit in haar beroemde plantageprogramma te gast geweest, naar aanleiding van mijn superroman De terugkeer van Bonanza (inmiddels 75.000 ex. verkocht), en Hanneke leek me een heel aangenaam mens, helaas nogal dik en wat onfris ruikend.
Al bij al heb ik veel respect en bewonderingvoor Hanneke G roenteman, en ook de manier waarop ze ooit Zomergasten aan elkaar breide kon mijn goedkeuring wegdragen. Waarom ze dan toch aan de deur is geschopt, weet jij het? Ondank is 's werelds loon.
Nog iemand die Zomergasten in handen kreeg - en er zich allicht nog jaren zal proberen aan vast te klampen - is de onvermijdelijke Adriaan van Dis, die in overschat worden door den volke geenszins moet onderdoen voor zijn kutzwager Wim T. Schippers. Oké, hij heeft dan wel het klassieke pareltje Nathan Sid geschreven, maar dat is dan wel zo'n oervervelend en kreupel geschreven klassiek pareltje dat ik er gerust over wil zwijgen in alle talen. Wat heeft Van Dis nog meer uitgevreten? Nou, een keer of vierduizend in het openbaar zitten janken dat z'n papa hem wel eens billenkoek gaf met een karwats, zweep of twijgje, daar wil ik afwezen. 't Zal allicht een twijgje geweest zijn; in de Indische duinen rond Den Haag vind je veel van de bomen gerukte twijgjes, door die moessonwind weet je wel.
Ik heb Adriaan van Dis ooit ontmoet, toen hij om God weet welke reden in Gent rondlummelde en zichzelf uitnodigde om bij mij op de koffie te komen, samen met z'n toenmalige verloofde Ellen Jens. Eigenlijk was dat indertijd wel een lekker wijf. Mocht die Van Dis niet bij haar geweest zijn, ik had haar zonder moeite de sponningen uit de ramen willen laten gillen. Maar ja, die Van Dis is overal waar je hem niet hebben wil.
En aldus presenteert Adriaan van Dis ook dit jaar weer het beroemde programma Zomergasten. Voor degenen die het programma niet kennen: iedere week heeft de gast een aantal televisiefragmenten uitgekozen die we in andere programma's over televisiegeschiedenis een miljoen keer eerder zagen en na het vertonen van ieder fragment wordt er een eind uit de nek geluld door de presentator/interviewer en z'n gast van de week. Je moet zeker kijken als je op de hoogte wil blijven van open deuren die met veel getoeter worden ingetrapt, touwen die nergens aan vast te knopen zijn, droog brood dat door geen hond meer wordt gelust, land dat nog onmogelijk kan worden bezeild, loeven die bij het leven worden afgestoken, gestotter, gestamel, gezemel, geneuzel, opgeschep, gewinkwinknutchnutch, kijk 'ns mama zonder handen en ik zei in 1984 al dat die muur in Berlijn nog 'ns zou vallen en net daarom heb ik dit fragment gekozen uit een film die de grote Eisenstein in 1921 gedraaid heeft. Reeds.
Het wordt op dat niveau zodoende gegarandeerd een zomer vol zondagse dolle pret als je weet dat we ons mogen onderdompelen in de commentaren, de inzichten, de filosofieën en het gelul uit de nekken van: gastheer Van Dis en zijn evenknieën Mensje van Keulen, Sylvia Tóth, Barend & Van Dorp, Youp van 't Hek en Martin Bril.
Van deze hotemetoten is er maar eentje dat ik niet persoonlijk ken en dat is die Sylvia Tóth. Volgens mijn researchers is ze een geile griet die er geenszins voor terugdeinst om - alsof het haar lot is een rijke en machtige man aan de haak te slaan. Let op, ik heb niks tegen zulke grieten, tenslotte heeft ook m'n eigen vrouw een rijke en machtige man aan de haak geslagen, en verdomd als ze geen gelijk had.
Een boek van Mensje heb ik te nimmer gelezen. Vrouwen moeten de kinderen opvoeden en het huishouden bestieren, eventueel in combinatie met een halftime baantje op een kantoor dicht bij huis. Maar van de literatuur moeten ze afblijven. Ze kunnen gewoonweg niet schrijven, het ligt niet in hun aard.
Bij Frits Barend en Henkvan Dorp was ik ooit te gast, als hoofdvogel in hun beroemde talkshow. Dat was in mei 2000 en ik heb nog steeds m'n reiskosten (heen en terug Gent-Hilversum met een BMW, toch algauw zo'n f 375,-) niet ontvangen, ondanks herhaaldelijk bellen, faxen, mailen en dreigen met advocaten.
Voor de rest zijn het prettige heren van stand, al weet ik nog steeds niet wie Barend is en wie die andere. Ik gok erop dat die andere Van Dorp is.
Jezus Christus, Youp van't Hek is ook weer van de partij. Die mag in de rij der overschatten gerust voordringen, en daarbij zelfs Wim T. Schippers en Adriaan van Dis omverduwen. Heb jij ooit moeten lachen om een grap van Youp van 't Hek? Ik dus niet. lk vind trouwens dat een man die zo stuitend lelijk is als Youp van 't Hek het recht niet heeft om grappig te willen zijn. Zulke types zouden de eer aan zichzelf moeten houden en vóór ze aan een carrière als komiek beginnen beseffen dat het met hun soort rotkop zo goed als onmogelijk is om mensen met een ontwikkeld gevoel voor humor én voor walging ooit aan het lachen te krijgen. Maar ja, types als Youp van 't Hek zijn al lang blij dat ze het onderontwikkelde klootjesvolk als publiek hebben. Daar kunnen ze makkelijker op spuwen. Tenslotte: Martin Bril. Wat kunnen we zeggen over zo'n jongen? Hij wordt wel eens de nieuwe Carmiggelt genoemd, net als vierhonderd andere Nederlandse stukjesschrijvers. Bril staat in de rangorde ongeveer op nummer 120 à 75, wat helemaal niet slecht is. Volgens mij kan hij nog veel hoger klimmen en zelfs Mart Smeets en diens gelijken voorbijsteken. Martin Bril schrijft waarlijk schitterende stukjes, zo van een meisje die langs de Amsterdamse gracht loopt en haar ijsje uit haar handen laat waaien, recht het water in, zodat ze een ontroerend pruillipje laat hangen en aldus de aandacht trekt van een jongen (in wie we de latere stukjesschrijver Martin Bril herkennen) die haar verdriet verzacht met een bloemetje dat hij sinds jaren in z'n portefeuille meedraagt, tot de juiste gelegenheid zich zou voordoen. Het meisje eens fors in de natte poes naaien, daar begint de latere Martin Bril echter niet aan, want hij heeft thuis een prachtige verloofde zitten van wie hij ziels veel houdt. Enzovoort, enzo verder.
Ik denk dat Martin Bril voor Zomergasten veel sféérvolle fragmenten zal uitkiezen, waarin weinig wordt gesproken maar desondanks veel wordt uitgedrukt. Genre Jean-Luc Godard en dat soort voorbijgestreefde nichten. Alles is ijdelheid en bullshit als je er eens goed over nadenkt.
Laten we, zoals ieder jaar, volop uitkijken naar de herfst. Zo, tot u sprak bij deze de Hoofdman der Vlaamse en Nederlandstalige Lett'ren, het Idool der Ontelbaren en het Geweten van het Hedendaagse Verval: Herman Brusselmans.
Graag gedaan, en tot de volgende keer.
Thans duw ik een Lingo-videotape in de machine. Kom hier, Nance!

HERMAN BRUSSELMANS

Uit het VARA TV MAGAZINE 04-08-2001


This page was created by Erik 'PalmBoy' RAEYMAEKERS

created on 15-09-2001 - last updated on 15-07-2002