Het spook van Toetegaai


Zijn ene grote liefde bevindt zich in Parijs en zijn andere grote liefde is overleden. De ik figuur, in wie we de schrijver herkennen, begeeft zich op het gladde pad van het zoeken naar troost en vergetelheid. Hij ontmoet daarbij een aantal medemensen. Brusselmans probeert er in hun nabijheid het beste van te maken, al knettert zijn geest en jeuken zijn vuisten. Hij poogt een dieper contact te vinden, vooral met meisjes. Een van hen komt ogenschijnlijk in de problemen als er voor haar huis een incident plaatsvindt. Dit zet een reeks gebeurtenissen in gang die slechts onderbroken wordt door de nietigheid en het gedoe van het leven zelve.

Het spook van Toetegaai is een fabelachtige roman die alleen geschreven had kunnen worden door Herman Brusselmans. Deze unieke schrijver heeft alweer een boek afgeleverd dat voor duizenden stof tot lering en vermaak zal genereren, en, al zegt hij het zelf: Het spook van Toetegaai heeft alles in zich om een regelrechte klassieker te worden.

Bestel dit boek nu bij Azur voor 15.83 Euro.

 
Uitgeverij: Prometheus
Verschenen: 9 september 2005
Uitvoering: paperback
Formaat: 21,4 x 13,7 cm.
Omvang: 336 blz.
Prijs: 19,25 Euro
ISBN: 90-446-0672-7


(tijd) - 'Tieten en een kut raak je nooit beu. Geen twee tieten of twee kutten zijn ooit gelijk.' Wie het daarmee eens is, zal 'Het spook van Toetegaai' graag lezen. In zijn nieuwe roman doet Herman Brusselmans alweer wat hij het liefste doet van al: leuteren. Over tieten en kutten, jazeker, maar ook over nog minstens drie andere van zijn fascinaties. Moet prinses Mathilde wel eens kakken? Wie wordt kampioen, Anderlecht of Brugge? En vooral: valt er ergens een griet te versieren voor een potje penetratieloze seks?

In het echte leven mag Tania De Metsenaere zichzelf mevrouw Brusselmans noemen. In 'Het spook van Toetegaai' moet het personage met haar naam daar nog eventjes op wachten. Wanneer ze voor een weekje helemaal alleen naar Parijs vertrekt, blijft haar schrijvende aanbidder verweesd achter. Niets heeft nog zin voor Herman Brusselmans, vooral niet omdat de hond Woody enige tijd geleden de ziel heeft gegeven en de auteur dus helemaal op zichzelf is aangewezen. Het leven kan ontzettend hard zijn.

Om de tijd te verdrijven rakelt Brusselmans' alter ego zijn oude gewoonten nog eens op. In de Lada van Ludo de Stoefer schuimt hij de cafés van Gent en omstreken af om zich tegoed te doen aan sloten whisky en aan de begerige blikken van een hele meute meisjes. Dat nachtelijke dwalen moet uitmonden in een intiem onderonsje met een van zijn aanbidsters, al wil dat in dit boek geregeld tegenvallen.

En dan valt ene Dieter Klodoveg met een mes in de rug een kamer binnen. Brusselmans ontpopt zich tot privé-detective en lost de zaak glansrijk op. Applaus op alle banken, Herman Brusselmans is een held. Al gaat die eer in feite naar het spook van Toetegaai, een soort engelbewaarder die hem nu en dan een fraaie levenswijsheid het oor influistert.

Dat was het dan, 'Het spook van Toetegaai' is een roman om heel snel te vergeten. Of toch niet? Wie goed oplet, zal merken dat Brusselmans tussen al de vuilbekkerij en het zelfverheerlijkende getater van zijn hoofdpersonage een merkwaardig spelletje speelt met feit en fictie. Hij strooit bestaande en dus controleerbare plaatsnamen, data en feitjes kwistig in het rond en wekt op die manier de illusie dat zijn roman een autobiografisch verslag is. Toch verbreekt hij ook geregeld die illusie. En dan begint het eindelijk interessant te worden.

Bron: De TIJD: 14 september 2005

De stem der rede. Brusselmans' pen blijft één van de meest bevrijdende uit de Nederlandstalige literatuur.

In Het spook van Toetegaai doet Brusselmans de meest vreemde zaken. Hij drinkt veel whisky's en rijdt in een Lada Samara. De kans om zijn leuter tegen de flamoes van een ferme brunette te drukken doet zich opnieuw regelmatig voor, maar gaat naar goeie gewoonte niet over in de daad. Het lijkt er zelfs op dat Brusselmans deze keer nog duidelijker voor zuivere fictie heeft gekozen, of zien we dat verkeerd? 'Wat werkelijk is en wat verzonnen, tussen die twee moet ik het onderscheid behouden, maar tegelijkertijd moet ik ze vermengen tot een brei die te verteren valt.' In elk geval heeft Brusselmans altijd al een goede neus gehad voor wat op een bepaald moment bon ton was, om daar vervolgens op in te hakken. Zowel thematisch als stilistisch blijven zijn romans tot nader order de meest bevrijdende van de moderne Vlaamse literatuur (Gerrit Komrij vervult die rol aan Nederlandse zijde, zij het vanuit zijn villa in Sintra, Portugal). En hoewel het palet van Brusselmans in vorige romans zoals Ik ben rijk en beroemd en ik heb nekpijn wel iets breder was, en de baarlijke nonsens iets beter gedoseerd en gevarieerd, bevestigt ook deze laatste roman dat Brusselmans, wat bevrijdende werking betreft, de lat legt waar nog geen ander schrijver over sprong.

Opvallend: terwijl de jongere Brusselmans een bijtende afkeer vertoonde voor de dictatuur van het politiek correcte denken, is hij in zijn laatste romans steeds - ja, we durven het te zeggen - toleranter geworden. Hij blijft keihard voor domheid, lelijkheid, opschepperij, rigiditeit van denken, liefdeloosheid en blinde verbittering. Tegelijk lijkt hij ook in te zien dat het concept 'politiek correct' vandaag eerder een fictie is die politiek rechtsen hebben uitgevonden om te kunnen kankeren op politiek linksen, terwijl steeds minder mensen aan de linkerzijde per definitie politiek correct zijn. Het concept heeft dus zijn tijd gehad, en Brusselmans' toon weerspiegelt die idee perfect. De woede maakt meer en meer plaats voor weemoed en tristesse, zoals de droefheid om zijn overleden huisdier of de eenzaamheid die hij ervaart wanneer zijn vrouw op reis is. Wel nog steeds een constante in zijn werk, is dat hoe metafysischer je overtuigingen zijn, hoe groter de kans dat je een doelwit wordt van zijn toorn. De typische Brusselmans-strategie is nog steeds scherpe onverschilligheid tegenover zowel betweterige religieuzen als atheïsten: 'Ik ben een agnost. Veel weten doe ik derhalve niet.' Vlaams Belang-kiezers worden efficiënt gereduceerd tot kankerende 'jeanetten' die in een schraal appartementje samenhokken. Op die manier blijft Brusselmans de stem der rede.

Bron: Focus Knack: 21 september 2005 - Foto: Photonews

Spook zonder tedere melancholie

In Het spook van Toetegaai is zowaar een plot te ontwaren. Op een avond gaat Herman na het zoveelste cafébezoek mee met een meisje, een archeologe. Plots belt een man aan met een mes in zijn rug. Hij kan nog een naam mompelen en stort dan in. Blijkt dat de man is neergestoken door een rivaal na een ruzie over een vrouw. Herman voelt zich zowaar even detective en gaat op zoek naar de vrouw.

Maar Het spook van Toetegaai is natuurlijk meer dan een rechtlijnige detective. Herman Brusselmans is zijn oude vertrouwde zelf. Dus krijgt de lezer weer ellenlange behoorlijk absurdistische gesprekken tussen de verteller en diverse personages die even plots in het verhaal opduiken dan als ze verdwijnen.

Die gesprekken worden onderbroken door de typische mijmeringen van de verteller die zijn licht laat schijnen over de dingen die hij allemaal meemaakt, de mensen die hij ontmoet, de zaken die hij hoort en ziet in de media. Zelfs de moord op Theo van Gogh en de tsoenami in Zuid-Oost-Azië komen aan bod. Hij denkt na over alle meesterwerken die hij nog gaat schrijven, over de critici die zijn werk prijzen dan wel neersabelen, over de relatie tussen de literatuur en de werkelijkheid.

Hoofdfiguren in die mijmeringen zijn zijn vrouw en zijn overleden hondje. Herman is in een melancholische bui want zijn vrouw zit voor haar werk een week in Parijs en het hondje is overleden. Daarom is hij weer beginnen drinken, maar met het roken zal binnenkort komaf gemaakt worden.

Erg subtiel is het allemaal niet. Brusselmans' humor is genoegzaam bekend. Die verschilt in Het spook van Toetegaai nauwelijks van zijn vroegere romans. De obligate schunnigheden zijn ruimschoots aanwezig. Deze keer speelt vooral prinses Mathilde een belangrijke rol in Hermans seksuele fantasieën.

De enige merkbare evolutie tegenover vroeger werk is dat Brusselmans in Het spook van Toetegaai vaker de verbeelding met de werkelijkheid laat botsen. Hij laat het personage Brusselmans treuren omdat zijn vrouw niet thuis is, maar even later komt de schrijver Brusselmans aan het woord, die zijn vrouw het fragment laat lezen waarin hij beschrijft dat hij zo droevig is omdat ze niet thuis is.

In dat soort literaire spelletjes switcht hij nogal doorzichtig tussen de literaire verbeelding van de auteur en de werkelijkheid buiten de roman. Brusselmans, ondertussen gelukkig getrouwd, speelt met zijn eigen autobiografie en zijn verzinsels. Zijn vrouw, die hij in vorige boeken opvoerde als Phoebe, mag nu optreden onder haar echte naam.

"Schrijven is woorden toevoegen, is mijn leuze." Even verder schrijft hij: "M'n broodwinning moet een bedrijf van tekens blijven, symbolen, woorden, onwaarheden, verzonnen verbanden." Maar veel voegt Het spook van Toetegaai niet toe aan het uitgebreide oeuvre van Brusselmans. Wat dit boek vooral mist is de tedere melancholie waar Brusselmans in vorig werk soms in uitblonk. (JOV)

Bron: Het Nieuwblad: 9 september 2005

This page was created by Erik 'PalmBoy' RAEYMAEKERS

created on 08-09-2005 - last updated on 04-10-2005

You're visiter number since 08-09-2005