Sinds Vlaanderens belangrijkste biografen zélf dode materie geworden zijn, ontstond de behoefte aan een degelijke
hedendaagse studie over de Vlaamse letterkunde. Het stemt tot vreugde vast te stellen dat een jonge scribent die zware last
heeft willen torsen. Herman Brusselmans, zelf literator, beschrijft met elan en nauwgezetheid de Vlaamse letteren van vroeger
tot nu en straks. Dat hij de materie vanuit een geheel originele manier benaderde, draagt bij tot de uniciteit van deze studie.
Voor wie de Vlaamse literatuur een tabuIa rasa is, vormt het werk een uitgebreide kennismaking; voor wie vertrouwd is met
het thema is het een hernieuwde ontmoeting met een aantal Vlaamse dwergen -Van Beers, Delaet, Lanoye - en reuzen -
Conscience, Boon, Claus.
In alle bescheidenheid werd door de filoloog een gedetailleerd hoofdstuk aan het belang van leven en werk van Herman Brusselmans gewijd.
Als de Vlaamse literatuur uit Griekse goden zou bestaan, zou Herman Brusselmans Prometheus zijn. Getormenteerd in het diepst
van zijn gedachten. Zijn romans Prachtige ogen, De man die werk vond, Heden ben ik nuchter en Zijn er kanalen in Aalst?
en verhalen (Het zinneloze zeilen) verraden het cynisme van een generatie.
De geschiedenis van de Vlaamse Letterkunde behandelt de ontwikkeling van de zogenaamde 'Vlaamse Letterkunde' tussen 12 mei
1136 en 17 oktober 1984, en werd ook in deze periode geschreven, met name vooral gedurende de laatste drie maanden van dit
tijdperk, als u begrijpt wat hiermee bedoeld wordt. Het boek werd echter pas voor het eerst gepubliceerd in 1988, toen Herman
Brusselmans al lang een cultfiguur was in beide Vlaanders en Nederland. In de provincie Antwerpen ook, eigenlijk. Bij nader
inzien zelfs in Limburg en een gedeelte van Brabant. Enfin, hoe dan ook reageerde de pers unaniem verdeeld, getuige volgende
artikelen, of eerder fragmenten eruit:
'Dit soort geraas en gebral zou zelfs mijn eventuele 12-jarige zoontje op papier kunnen krijgen, maar helaas kan ik geen
kinderen krijgen.' (M.R. in K.)
'Het boek een mijlpaal noemen zou overdreven zijn. Laten we het houden op een paal. Of nee, twéé palen. Inderdaad, het boek is
twee palen. Verder leest het lekker weg.' (J.N. in De S.)
'Naast Hugo Claus, Humbert lampo, Tom Lanoye, Gerald Walschap, Monika Van Paemel, Kamagurka en Mark Cassiman stond Herman
Brusselmans eens te pissen in de lange toilettenrij in de Vooruit te Gent. Ondanks alles heeft hij een fantastisch boek
geschreven' (C.A. in Het V.)