De kus in de nacht

De flapteksten van Herman Brusselmans zijn zo goed dat het boek zelf haast alleen maar kan tegenvallen. Het effect van de aanprijzing achterop zijn jongste roman ('Met De kus in de nacht heeft Herman Brusselmans de prachtigste roman geschreven die ooit is gepubliceerd. Of, om het in zijn eigen woorden te zeggen: ,,Ja, het is me de roman wel''.'), wordt binnenin versterkt door de openingszinnen: 'Ik heb alweer niks te melden en dat zal ik doen in een pagina of zeshonderd à zeshonderdvijftig, we zullen zien. Ik liep over straat. Samen met mij geen enkel konijn. Het was een donderdag in de zomer. Achter de horizon gloorde de kim. De zon scheen als grotendeels onbekende materie die me geen reet interesseert. Als we maar gezond zijn.'

Om met dat laatste te beginnen: Brusselmans, met zijn 44 jaar inmiddels een gestaag verouderende 'Jonge oppergod der Vlaamse Letteren', is niet gezond. Hij heeft last van een 'neurologische disfunctionaliteit': duizelingen, 'kopzwevingen' en pijn aan de nek. Dus heeft hij de drank ingeruild voor koffie verkeerd en hebben de angstaanvallen die zijn gehele oeuvre domineren een concrete vorm gekregen: bang als hij is voor die 'kopzwevingen' durft hij niet of nauwelijks op zijn motor te rijden. En dat terwijl zijn motor zijn grote passie is, legt hij keer op keer uit.

De zeshonderd pagina's van De kus in de nacht zijn naast die details allervertrouwdst voor de Brusselmans-watcher. De held, Herman Brusselmans genaamd, is diepverliefd op zijn echtgenote Phoebe en verzot op zijn hondje Woody. Regelmatig gaat hij op bezoek bij de beeldschone Lauren Flynn, maar verder dan af en toe zijn tong in haar oor steken gaat hij niet, uit liefde voor zijn vrouw, al denkt Lauren dat het is omdat ze op Eva Braun lijkt. Hij zou wel graag eens haar borsten zien. Brusselmans inmiddels monogame liefde voor Phoebe maakt dat de seksuele omgang met de talloze aantrekkelijke vrouwen die in het boek opduiken zich steevast afspeelt in de door groepsseks gedomineerde verbeelding van de hoofdpersoon.

Ondergoed

Voor de uitzonderlijke lengte van de nieuwe Brusselmans heeft de schrijver geen speciale maatregelen genomen: een noemenswaardige plot heeft De kus in de nacht niet. Maar Brusselmans slaagt er als geen ander in zijn schijnbaar ongerichte geleuter steeds weer bij iets komisch te doen uitkomen. Soms gebeurt dat alleen al door het moment van de uitweiding. Brusselmans is zelfs bereid de beste seksscène van zijn boek te onderbreken voor een uiteenzetting over ondergoed. 'Ik ritste m'n jeans open en haalde m'n lul uit m'n slip. Het was een Dolce en Gabanna-slip. Die zijn redelijk sterk, en helemaal niet duur. Dat valt heus wel erg mee. Phoebe koopt ze meestal per vijf.' Enzovoort.

Het maakt dat het volgens de meeste tellingen drieëndertigste en zeker dikste boek van Brusselmans de moeite waard is. Iedere zoveel pagina's staat er wel iets grappigs (al zijn er ook grappen, bijvoorbeeld waarin het 'joodse volk' ter sprake komt, die niet leuk zijn). Meer nog geldt dat voor het - flaptekstloze - Patiënt H.B., dat door een Leidse boekhandel is uitgegeven. Dat bevat drie verhalen waarvan vooral het middelste - waarin wordt uiteengezet hoe Brusselmans met een lege waterfles als hulpstuk probeert een theatervoorstelling uit te zitten zonder naar het toilet te hoeven - ongekend hilarisch is.

Brusselmans heeft niet alleen zelf niets te melden, hij leeft ook in een wereld waar nauwelijks iets vermeldenswaard is. Men leest hoe hij door de stad wandelt, dan eens een handtekening geeft en dan weer niet, dan weer een succesvol bezoek aflegt, dan weer op een dichte deur stuit, dan weer een sigaret opsteekt en dan weer niet (omdat hij gestopt is), en eindeloze gesprekken in het café voert, bijvoorbeeld over motoren. En hoe hij de actualiteit becommentarieert, op het gebied van sport, letteren, vrouwen en politiek. En zijn uitgever, de redactrices van de uitgeverij en zaken over het schrijven van de roman zelf. Zo bespreekt hij enkele pagina's nadat hij heeft beschreven hoe hij bij een gevangenisbezoek verschillende toevallige ontmoetingen had, de literaire merites van die passage: 'alleen zou ik vanaf nu minder fanatiek met de romantechniek omspringen. Bijvoorbeeld, als ik nog een keer naar de gevangenis ga, dat ik dan drie bekenden ontmoet, en geen vijf.'

Seinfeld

'Ik heb weer niks te melden', inderdaad. Maar toch begint er iets te veranderen in Gent. De zieke schrijver is dusdanig verlost van drank en overspel dat zijn leven almaar saaier en braver wordt - uiteindelijk wisselt hij de koffie verkeerd zelfs af met bronwater. Maar door het gebrek aan dynamiek in zijn omgeving wordt Brusselmans wel steeds maatschappelijker: het becommentariëren van van alles en nog wat, neemt per boek meer plaats in.

Brusselmans doet dat met een licht-verveelde air van de archetypische jaren-negentigman: Here we are now, entertain us, lijkt hij te denken, terwijl hij nog een cassette van de comedyserie Seinfeld in de videorecorder doet. Die passieve houding weet hij nog in stand te houden bij zijn eerste confrontatie met de antiglobaliseringsbeweging, waarvan hij zich een sympathisant verklaart, maar zonder bereid te zijn de straat op te gaan. Dat is de vertrouwde Brusselmans, die zo door kan stromen naar een volgende Brusselmansroman.

Maar in een boek dat zich in het jaar 2001 afspeelt, wordt het op een gegeven moment elf september, juist als de voornaamste verhaallijn, iets met motoren en lichte jaloezie, met een schok tot stilstand is gekomen. Want ook in de wereld van Brusselmans raakt men dan in paniek: het zal toch geen oorlog worden, vraagt men hem bevreesd in het café. En een politieagent bekent hem: 'Overal gebeuren dingen die mij uit het lood slaan, dingen waarvan ik denk: het is alsof een hogere macht ze laat gebeuren...' Brusselmans leeft mee: '... ik ken het gevoel. Een verschil is misschien dat ik dat gevoel al m'n hele leven heb.'

Zo treedt er aan het einde van De kus in de nacht een nieuwe harmonie op, niet omdat Brusselmans plotseling de wereld aankan, maar omdat de rest van de wereld zich ook niet meer op zijn gemak voelt. Wat dat nieuwe evenwicht betekent voor de schrijver Brusselmans, is de vraag. Misschien dat hij iets heel nieuws gaat verzinnen, of juist helemaal niets meer: 'Ik ben misschien geen schrijver meer, doch ik zal er alleszins een geweest zijn (...) De literatuur zal aan mij niet veel missen. Er is nog altijd Tolstoj, en dat soort gasten.'

Tekst: Arjen Fortuin - Foto: Vincent Mentzel
Bron: NRC Handelsblad : 22 maart 2002

This page was created by Erik 'PalmBoy' RAEYMAEKERS

created on 11-08-2002 - last updated on 11-08-2002